Nieuwsbrief 3 (juni 2018)

Grampus, Risso dolfijn of grijze dolfijn Grampus griseus bij Lajes, Pico, Azores. Foto © Piere Jaquet

Grampus of grijze dolfijn (Grampus griseus) bij Lajes, Pico, Azores. Foto © Piere Jaquet

Voorwoord

Beste zeezoogdierliefhebber,

“Alle dagen walvissen”, wie wil dat nou niet? Een fluke, een blow, het rugvinnetje van de blauwe vinvis. Het kan de whale watcher in opperste staat van vervoering brengen. Adri en Ineke schrijven hierover in deze nieuwsbrief.

Een andere vorm van whale watching is het kijken naar een tentoonstellingswalvis. Ik moet zeggen dat die wat makkelijker in zijn geheel te bekijken is. De opwinding is wel wat minder, de walvis straalt een serene rust uit. Het was vroeger weinig mensen gegeven naar zeeën te reizen waar walvissen verblijven. De mensen die dat wel deden werden geacht er een harpoen in te gooien of ze in stukken te snijden. En toch leefde bij een groot deel van het volk sterk de wens ooit eens een walvis te mogen aanschouwen. En toen heeft men bedacht de walvis naar de mensen te brengen, zodat deze hem konden bekijken.Over zo’n bijna vergeten tentoonstellingswalvis vertelt Theo ten Have.

Het is droevig in deze nieuwsbrief te moeten lezen dat de poging om voor de vaquita een fokprogramma te starten mislukt is. Fadia schrijft hierover in haar verslag over het ECS congres in La Spezia in Italie. Het is nu aftellen, het uitsterven is onvermijdelijk. De vaquita is ons kleinste zeezoogdier en volgt de baji, de chinese rivierdolfijn uit de Yangtze Kiang. Bizar is dat beide soorten het slachtoffer zijn van Chinese ontwikkelingen.

Uitsterven is een vreemd proces. Eén dier zal de laatste zijn, ongetwijfeld zoekend naar een soortgenoot. Dieper kan eenzaamheid niet gaan. Normaal weet de mens niet wanneer een soort uitsterft, je kent alleen de laatste waarneming. Jarenlang volgen er nog meldingen die onbevestigd blijven. Steeds weer wordt dan weer de hoop gevoeld dat de soort nog bestaat, tegen beter weten in. Zo gaat het bij de buidelwolf, de ivoorsnavelspecht en de baji. En zo zal het gaan bij de vaquita.

Maar verder veel plezier met het lezen van deze nieuwsbrief,

Raymond

Inhoud


Artikelen

De reis van de Willem Barendsz I

De Nederlandse walvisvaart in de 20e eeuw wordt bepaald door de naam Willem Barendsz. Zijn naam is gekoppeld aan de twee walvisvaarders, fabrieksschepen eigenlijk, die Nederland erop uitzond omwille van de ernstige grondstoftekorten na de Tweede Wereldoorlog. Dat gebeurt voor het eerst in 1946.

Er is al heel veel geschreven over deze walvisvaart door Nederland. Ik ga die geschriften niet herhalen maar een blik werpen op het leven van de walvisvaarder, vooral aan de hand van het boek geschreven door de scheepsarts A. Melchior. We nemen daarbij een kijkje in de economie en sociologie van de walvisvaart, en vooral ook een kijkje aan boord.

De Tweede Wereldoorlog is beëindigd en er is overal tekort. Er is onder andere nijpend gebrek aan oliën en vetten, voor smering en margarine.

Luchtfoto Willem Barendsz aankomst - KLM Aerofoto, 1947

Luchtfoto Willem Barendsz aankomst – KLM Aerofoto, 1947

Walvisvaart

Kort na de oorlog ontstaat bij de Amsterdamse Dok Maatschappij, de ADM, het idee om een walvisvaarder en zes vangstschepen (jagers) te maken. In samenwerking met de ADM en het Ministerie van Handel en Nijverheid wordt het plan uitgewerkt. Rotterdam komt met een gelijksoortig plan, maar de Rotterdammers zien een investering van de overheid als voorwaarde, terwijl Amsterdam uitgaat van private investeringen. Amsterdam wint daarom en een Zweedse tanker ‘Pan Gothia’ wordt aangekocht om te verbouwen: de “Willem Barendsz”. Er worden zes Britse onderzeebootjagers van een Noorse maatschappij gekocht, oorspronkelijk walvisjagers die nu weer terug moesten worden verbouwd voor die functie. Zo ontstond de Nederlandse Maatschappij voor de Walvisvaart (NMW) in Amsterdam.

Een fabrieksschip is een nieuw fenomeen voor de Nederlanders. Het is letterlijk een grote fabriek, geheel ontworpen en ingericht om een walvis in korte tijd te slachten. Het begint aan de achterzijde van het schip waar een open glijbaan (slipway) vanaf de waterlijn naar voren loopt, het dek op. Daar wordt de walvis uit zee naar boven getakeld. Meteen wordt de walvis ontdaan van al zijn spek. Het, vroeger kostbare, balein wordt als nutteloos overboord gezet. Van het achterdek (flensdek) wordt de rest naar het voordek (vinkdek) getrokken en verdeeld in botten, spieren (vlees), ingewanden. Alles wordt verkookt om er er vetten uit te halen. Het fabrieksschip is tevens het voorraadschip voor de jagers, kleine schepen die op zoek gaan naar de buit, de walvis met een harpoen doden en meenemen naar het fabrieksschip. Dat gaat vier maanden, dag en nacht, door.

Walvisjager Willem Barendsz krijgt olie, water, eten en kleding. Walvis als stootkussen - Foto Huub Vester

Walvisjager krijgt olie, water, eten en kleding. Walvis als stootkussen – Foto Huub Vester

De walvisvaarders

Het volgende probleem na de ombouw van de Willem Barendsz is het totale gebrek aan kennis, ervaring en mankracht. Nederland is al voor 1900 gestopt met de noordelijke walvisvaart en heeft daarom nog nooit op de Zuidpool gevaren. De NMW maakt zich hard voor ervaren mensen uit Noorwegen en de Faeröer. De Noorse overheid is echter tegen en probeert het vertrek van ervaren werknemers naar Nederland te verhinderen, zelfs op straffe van boetes en gevangenisstraf. De beste komen dan ook niet.

Het lukt om acht gunners (schutters of harpoeniers) van matige kwaliteit, te werven en die brengen 65 “oude mannetjes” van de Faeröer mee voor het zaag- en snijwerk aan dek. In totaal worden 356 man geworven voor de eerste vaart, op een schip dat bij afvaart nog niet af is en niet getest. Het merendeel zijn Nederlanders. Daarnaast schrijven zich meer dan 300 journalisten in, waaruit er één wordt gekozen, de rijksambtenaar Jaap G. Kolkman, voor verslaglegging naar de media in Nederland. Wij zouden hem nu de woordvoerder of persofficier noemen.

Na alle vertraging, met stakingen, mensen- en materiaaltekorten, kan je op 26 oktober 1946, een jaar te laat, scheep gaan naar de Zuidpool. Aan boord is, naast de ambtenaar Kolkman, de scheepsarts dr. Adolf Melchior. Melchior schreef net als Kolkman zijn ervaringen op en verluchtte die met Jo Spier-achtige, rake potloodtekeningen.

Flenzen en tandentrekken van de potvis - potloodtekening A. Melchior, Willem Barendsz 1947

Flenzen en tandentrekken van de potvis – potloodtekening A. Melchior, 1947

Op naar het zuiden

Eerst komt de tocht naar het zuiden, zowel voor de 155m lange Willem Barendsz als voor alle zes de kleine jagers. Onderweg dient het moederschip ook als tankschip. Het levert de jagers dieselolie, drinkwater, eten en kleren. Onderweg worden ook harpoenen en kruit overgedragen. Na een maand op zee kom je aan in Kaapstad, Zuid Afrika.

Dit is de eerste plek waar je post uit kunt wisselen, berichten versturen en brieven ontvangen. Die brieven moeten dan wel meer dan een maand eerder verzonden zijn! Er is geen internet en geen regulier radio-contact. De zeeziekte, nattigheid, het eeuwig schommelen, de oliewalm kan je een beetje vergeten. Je kunt zelfs een bezoek brengen aan de pinguïnkolonie op Dasseneiland. Je moet daarvoor wel met 9 man in een 6-meter bootje 4 uur heen en 6 uur terugvaren, op de open oceaan.

De Willem Barendsz heeft twee watervliegtuigen die aan boord staan. Tijdens de stop kunnen die gevlogen worden om later gebruikt te worden als spotter-plane. En dan slaat een vliegtuig tijdens de landing om in zee. Vanuit de haven schieten een politie- en een sleepboot te hulp. Drie inzittenden worden gered en het vliegtuig de baai ingesleept. Dan blijkt er een vierde inzittende te zijn, dood in het toestel. Maar de Willem Barendsz moet weg, het jachtseizoen begint. De drie gewonden en de overledene blijven achter om terug te reizen naar Nederland.

De Zuidelijke IJszee

Aan boord wordt duidelijk dat de officieren het vliegen definitief afzeggen: zonder tweede toestel is een verongelukt vliegtuig kansloos in de poolzee. De piloten en mecaniciens blijven nogal nutteloos aan boord. De tocht zuidwaarts begint al snel met storm, met de bijbehorende zeezieken. Maar Kaapstad levert de scheepsartsen ook geslachtszieken op terwijl het schip slechts een week aangemeerd heeft gelegen.

Het slechte weer neemt verder toe, de zeeziekte af. Maar je kunt niet meer naar buiten, alles staat scheef en beweegt, zelfs de douche besproeit eerder de muren dan jou. Borden schuiven onder je hand weg, net als het bestek, de soep- en de juskom, glazen en flessen. Maar de kans is groot dat je zelf onderuit gaat met alle risico’s van dien. Kan je je voorstellen hoe dat er in de kleine jagers aan toegaat.

Als het weer verbetert duurt het toch enkele dagen voordat de eerste walvis-blows te zien zijn. Te ver weg om te bejagen, dat wel. De eerste ijsbergen doemen op en het is koud. Iedereen wordt ongeduldig en bereidt het schip en zichzelf voor. De flensmessen, die de snijploeg van Naturalis nog steeds gebruikt, worden gewet (geslepen met steen), de trappen voorzien van antislip, de laarzen van spijkers. En iedereen groeit een baard omdat dit niet zozeer tegen de kou helpt maar omdat het stoer staat. De walvissen zijn steeds dichterbij; er zwemmen opeens zwermen (of zijn het scholen) pinguïns rond het schip. En dan, een walvis enkele meters van het schip! Een bultrug die zo zwaar bejaagd is dat deze nu niet gedood mag worden van de IWC. Het voordeel is dat de walvis goed bekeken kan worden.

Flenzen onderkaak van de blauwe vinvis - potloodtekening Willem Barendsz A. Melchior, 1946

Flenzen onderkaak van de blauwe vinvis – potloodtekening A. Melchior, 1946

De jacht is open

En dan bericht een jager dat zij een vinvis geschoten hebben. Het scheepje is onderweg naar de fabriek die opeens op topsnelheid in werking wordt gesteld. De stoommachines komen in werking, de lieren rinkelen, de zagen worden gestart. Het is opeens een fabriek waar echt gewerkt wordt. Iedereen aan boord is uitzinnig, verlost van de verveling, op zoek naar het avontuur van de jacht. De laarzenspijkers helpen de flenzers over het enorme dier te lopen om zo lange repen vet af te snijden. Het dode dier wordt letterlijk professioneel gesloopt.

Sommigen ter plekke, zoals de journalist Kolkman, beschrijven het als gedurfd en belangrijk werk om de bewoners van Nederland te kunnen voorzien van noodzakelijke oliën, vetten en margarine. Anderen zoals de scheepsarts Melchior beschrijven het in detail met gevoel van schaamte en walging, ook al is hij geen vegetariër.

Iedereen is verkleumd en dat leidt tot het volgende citaat: “Want dat (overboord zetten, JW) vergt veel behendigheid en ervaring van de kleumende man, die met zijn verstijfde, koude vingers de lier bedient. Lukt het hem niet, dan hangt de baardige, bloederige lap (de baleinen, JW) druipend boven het dek te bungelen. Twee, drie man kruipen er dan onder en drukken hem met grote moeite over de verschansing. Bloed en vet lekken rijkelijk over hun gebogen hoofden, in hun nekken, over hun gekromde schouders, terwijl de liereman …”. Zo gaat de beschrijving door Melchior van wat aan boord gebeurt nog wel even door.

Controleurs van de IWC beoordelen of deze walvis wel bejaagd mocht worden (juiste soort, minimum grootte, zogend …) en het materiaal goed wordt geselecteerd. De aanwezige biologen worden meewarig nagekeken met hun vangst van enkele onsjes lever, milt, oog, bloed of maaginhoud. Zij worden in de scheepskrant Walviscourant “de overtolligen” genoemd.

Na het flensdek wordt het restant doorgetrokken naar het voorste vinkdek, waar met name vlees en botten verwerkt worden. Het vlees met flensmessen, de botten met stoomaangedreven zagen. Alles gaat in enorme kookpotten. Het beste vlees wordt ingevroren voor consumptie thuis. Van een walvis van enkele tienduizenden kilo’s blijft verrassend weinig over. Een mengsel van kookpotvet, beenderlijm en kokend water wordt als damp naar buiten gepompt die als een neerslag van vuile, vettige en kleverige gelatine op alles in en rond het schip neerkomt.

Als alles goed gaat brengen de jagers vinvis na vinvis, potvis na potvis. In vol bedrijf liggen de volgende walvissen klaar bij de glijbaan onder het achterdek (slipway) om naar binnen getrokken te worden zodra het flensdek leeg is. Er is geen tijd en na enige tijd geen mogelijkheid om te wassen, jezelf niet, je kleren niet. De wc’s werken niet meer, overal schuift urine heen en weer. Slaap is moeizaam 12 uur op 12 uur af, omdat de andere helft van de bemanning dan werkt met alle apparatuur draaiend, bonkend, schrapend, zagend. En dat vier maanden lang. En dan nog terug naar Nederland, nog eens twee maanden.

De artsen zien de lichamelijke en geestelijke gezondheid achteruit hollen maar de staf helpt niet. De hygiëne is totaal verdwenen. Schoonmaken van de wasplaatsen, de hutten en de wc’s moeten de mensen maar zelf doen, buiten de 12 uur werktijd. Scheurbuik is het eerste vitaminegebrek dat zichtbaar wordt. Steenpuisten, infectiewonden, ontstoken snijwonden. Het resultaat laat zich raden.

Aan de andere kant komen verkoudheid, griep en keelontstekingen zelden voor. De lucht is er te koud voor. Het waait hard maar alle vocht is bevroren. En verder is de lucht continu egaal grijs. Enorme zeekastelen van ijs tot drabberige pap drijft op de oceaan. De Willem Barendsz ploegt wekenlang door dit oneindige landschap, met achter het schip een dozijn walvissen vastgebonden bij de slipway. Orka’s komen daar graag op af maar worden met geweerschoten verdreven.

Wasruimte na enkele weken - potloodtekening A. Melchior, Willem Barendsz 1947

Wasruimte na enkele weken – potloodtekening A. Melchior, 1947

Weer terug naar huis

Uiteindelijk sluit het jachtseizoen en kunnen de mannen zich gewoon wassen, de gebruikte kleding overboord gooien, normaal slapen. Tot na enige tijd blijkt dat de Noorse expeditieleider 10 extra jachtdagen heeft aangevraagd bij de maatschappij en gekregen. Er ontstaat vrijwel muiterij maar de bemanning wint de confrontatie. Op naar Zuid Afrika en verder. Op 7 mei 1947 ligt het schip voor anker voor IJmuiden en mag niet naar binnen. De volgende ochtend wordt het schip, als was het een gewonnen zeeslag, als heldenschip naar Amsterdam gesleept. De kades, bruggen, huizen en bootjes barsten uit hun voegen van de mensen vanaf het strand bij IJmuiden tot voorbij Centraal Station. Het schip wordt afgemeerd in een achteraf haventje, te klein voor het schip. Directie en officieren en familie gaan van dek en worden met de pendelboot naar land gebracht. Dat bootje blijft verder weg.

Er is verder niemand want het terrein is volledig afgesloten. Ook de afhalers mogen er niet bij en de bemanning moet via een smal slingerend kippentrappetje met alle bagage op de kade zien te komen. En dan honderden meters slepen met hun bagage. De jagers, die de walvisfabriek 2×15.000km hebben bijgestaan, zijn er nog slechter van afgekomen. Die worden helemaal niet verwelkomd of genoemd.

Na afloop beschrijft Kolkman de gebeurtenissen aan boord en de jachtsuccessen in het populaire boek “Walvis aan Stuurboord”. Hannes de Boer, filmer aan boord, maakte de film “Walvis in Zicht”, door de VPRO later beschreven als “Een slaapverwekkende documentaire over de nationale walvisvaarder ‘Willem Barendsz’ met het bekende, brallerige Polygooncommentaar”.

En dan komt Melchior met zijn “De eerste walvisvaart van de Willem Barendsz” wat leidt tot landelijke ruzie. Uiteindelijk wordt hij gerehabiliteerd en de maatschappij moet voor de volgende keren maatregelen nemen. De Willem Barendsz wordt in 1955 opgevolgd door de Willem Barendsz II die nog veel groter en ook moderner is. De Willem Barendsz (nu I) wordt de olietanker die het moederschip en de 18 jagers van diesel, water en eten voorziet. In 1964 wordt met de walvisvaart gestopt omdat het verlies te groot wordt.

Literatuur:

  • Bruin, J.R. De geschiedenis van de Nederlandse Maatschappij voor de Walvisvaart, 1985. In ‘Economisch- en Sociaal-Historisch Jaarboek’, uitgave Nederlandsch Economisch-Historisch Archief, deel 48.
  • Kolkman, J. Walvis aan Stuurboord, 1947. Callenbach NV, Nijkerk.
  • Melchior, A. De eerste walvisvaart van de “Willem Barendsz”, 1947. Uitgeverij Gottmer, Haarlem.

Web:

Andere Tijden reportage over de eerste reis van de Willem Barentz
Over de Bioscoopfilm ‘Walvis in Zicht’, 1947.
De Boer, H. Bioscoopfilm ‘Walvis in Zicht’, 1947. Polygoon-Profilti. deel 1
De Boer, H. Bioscoopfilm ‘Walvis in Zicht’, 1947. Polygoon-Profilti. deel 2


Naar de inhoudsopgave –>


Interview met Peter Reijnders

Tijdens een interview sprak uw reporter met Peter Reijnders, emeritus hoogleraar ecologie en beheer van zeezoogdieren aan de Wageningen University. We ontmoeten elkaar op de Plaza van de universiteit: rijzige gestalte, grijze kop en vriendelijke ogen. De sfeer is direct ontspannen en al keuvelend zoeken we een rustige plek om te kunnen praten. We vinden een lege ruimte en halen er een kop koffie bij.

Peter ReindersPeter Reinders

Je bent geboren in Siebengewald onder de rook van het Noord-Limburgse Gennep. Hoe zijn je jeugdjaren na de lagere school verlopen?

Op de lagere school hoorde ik tot de betere leerlingen en naar goed katholiek gebruik kregen mijn ouders de raad om mij naar de kostschool Eymard-Ville in Stevensbeek te sturen. Dat was een hele eer binnen de familie want ik zou wellicht tot priester opgeleid worden. Het was voor een jongen van 12 een moeilijke tijd om lang van huis te zijn – alleen met Kerst, Pasen en de zomervakantie kwam ik thuis – maar er was wel een goede onderlinge band met mijn klasgenoten. Na een jaar kreeg ik zelf de overtuiging dat ik toch duidelijk geen priesterroeping voelde en daarna ging ik naar de HBS in Boxmeer. Elke dag 15 kilometer fietsend heen en de gelijke afstand terug, met een tussenstop op de pont de Maas over, maar ik was tenminste thuis.

Dat was een behoorlijke verandering. Hoe kwam je in die tijd in aanraking met de natuur? Zat je bijvoorbeeld bij een jeugdbond?

Van het bestaan van jeugdbonden wisten we niet af in Noord-Limburg, maar via de padvinderij trokken we wel het veld in. Bovendien, mijn vader was jager en ik vond het leuk om wild te drijven. Zelf schieten heb ik nooit gedaan, maar ik kwam zo wel in aanraking met groot wild, zoals reeën. Ik weet nog – ik moet zes jaar zijn geweest – dat mijn vader een wild zwijn schoot, dat bleek later de laatste in die regio te zijn geweest. Achteraf vind ik dat wel jammer dat de wilde zwijnen daarna verdwenen uit Limburg. Toch hebben ook die ervaringen meegespeeld bij mijn uiteindelijke studiekeuze. Want wat zou ik gaan doen? Wageningen – toen nog Hogeschool – of, net als de broer van mijn zwager, diergeneeskunde in Utrecht, dat leken de mogelijkheden.

Het werd uiteindelijk dan toch Wageningen?

Toch niet direct, want na mijn HBS-B opleiding was er eerst militaire dienst en, omdat dat nu eenmaal moest, koos ik voor de Marine, waarbij ik opteerde voor de Marine vliegdienst: piloot worden, dat leek me wel wat. Maar na ruim twee jaar bij het KIM in den Helder bleek ik toch op grond van mijn ogen geen piloot te kunnen worden. Dat zou dan een bureaufunctie worden aan de wal en daar had ik geen zin in. Met veel moeite kon ik de opleiding van Marine officier verlaten en toen echt gaan studeren.

Zeehondonderzoek waarbij werd aangetoond dat PCB's de reproductie van zeehonden sterk vermindert (1986) Peter Reinders

Zeehondonderzoek waarbij werd aangetoond dat PCB’s de reproductie van zeehonden sterk vermindert (1986)

Wat trok je aan in Wageningen?

Het eerste jaar was – heel anders dan tegenwoordig – een uniforme opleiding voor elke Wageningen student; pas na je propedeuse kon je gaan kiezen. In dat eerste jaar was er voor mezelf wel een plan ontstaan: ik wilde de richting op van dier-ecologie en wildbiologie. Dat betekende verzwaard college Natuurbeheer bij Mörzer Bruijns en langer veldonderzoek.

Wat hield dat praktische werk in?

Een van mijn praktijkonderzoeken in de kandidaatsfase was het uitzoeken van de zogenaamde schilschade aan Douglassparren door edelherten. Dat vormde in de productiebossen op de Veluwe een probleem. Ik liep met een snoeimes tussen de Douglassparren en bootste het schillen door edelherten na, waarna ik de groeisnelheid van die bomen en aantasting door schimmels van de bomen uitzocht. Een ander onderdeel was het vak Recreatiekunde. Daarvoor ging ik naar de Flevopolder en had ik de opdracht van Harm de Jong, de toenmalige baas van de natuurafdeling van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders, om een beheersplan op te stellen voor de weidevogels rondom de Knardijk en tegelijkertijd dit gebied aantrekkelijk te maken voor recreanten.

Hingen al die verschillende richtingen niet als los zand aan elkaar?

Dat was juist het mooie: ik zat voor al die vakken bij een aantal gedreven mensen bij het ITBON , het latere RIN (Instituut voor toegepast onderzoek in de natuur). Eygenraam zwaaide daar de scepter en ik had er plezierige en stimulerende contacten met mensen als Harm van de Veen, Sim Broekhuizen en later Sip van Wieren. Die contacten, gesprekken en eindeloze discussies hebben me in die tijd sterk gevormd in de richting van Natuurbescherming.”

Voorbereiding bloedafname bij een zeehond voor toxicologisch, endocrinologisch en voedselonderzoek. Peter Reinders

Voorbereiding bloedafname bij een zeehond voor toxicologisch, endocrinologisch en voedselonderzoek.

Hoe ben je gekomen tot je uiteindelijke studierichting?

Ik wilde iets doen met grote zoogdieren en er lag een vraag over de oorzaken van teruglopende aantallen gewone zeehonden (in die tijd waren er op de Wadden alleen nog maar gewone zeehonden, grijze zeehonden kwamen pas later) in de Waddenzee en het Deltagebied. De tellingen van de zeehonden werden jaarlijks uitgevoerd door Jan van Haaften. Met hem als begeleider kreeg ik in 1972, voor mijn doctoraalscriptie onderzoek, de taak om uit te zoeken waar die terugloop aan lag. Dat onderzoek zou worden uitgevoerd in het reservaat het Eierlandse Gat bij Texel. Dus ik ging weer naar het noordwesten van het land en daar kreeg ik onderdak bij het Texels Museum, het latere Ecomare. Zo heb ik veel tijd doorgebracht achter de verrekijker vanuit een observatiehut op het wad, om de samenstelling van groepen zeehonden daar te achterhalen. Daaruit bleek dat er in het Eierlandse Gat te weinig jonge dieren werden geboren.

Was dat alleen bij Texel zo, of waren die lage geboortecijfers ook het geval in de rest van de Wadden?

Direct na mijn afstuderen werd ik gevraagd om dat te gaan uitzoeken voor de gehele Waddenzee. Eén van de vragen daarbij was hoe de leeftijdsopbouw van de hele populatie was. In het verleden is de leeftijdsopbouw in het buitenland bij gewone zeehonden bepaald op basis van een willekeurige steekproef van geschoten exemplaren. Uiteraard was die methode voor de Waddenzee uitgesloten en ik moest iets anders bedenken. Als zeehonden ligplaatsen op de platen verlaten, laten ze een spoor na, dat zou wellicht gebruikt kunnen worden om de leeftijd te bepalen. Met behulp van 30 dieren van bekende leeftijd en geslacht in het Texels Museum kon ik de spoorbreedten van de nagelafdrukken van die dieren meten. Daarmee kon ik een formule opstellen om zo de leeftijdsklassen (juveniel, sub-adult en adult) te bepalen van in het wild levende zeehonden in de Waddenzee. Uiteindelijk bleek dat voor dit hele gebied, nu gebaseerd op feitelijke gegevens, het geboortecijfer (= aantal getelde jongen per totale aantal getelde zeehonden) in deze hele populatie laag was.

Peter Reinders in gesprek met Geke Faber staatsecretaris LNV, verantwoordelijk voor Natuur 1998-2002 tijdens haar werkbezoek aan de Waddenzee

In gesprek met Geke Faber (staatsecretaris LNV, verantwoordelijk voor Natuur 1998-2002) tijdens haar werkbezoek aan de Waddenzee

Een laag geboortecijfer: dat was een antwoord. Wat daarvan de oorzaak was, laat staan de oplossing, was daarmee nog niet duidelijk. Hoe ging dat verder?

Gelukkig kreeg dat merkwaardige lage geboortecijfer bij gewone zeehonden ook landelijk aandacht en dat had tot gevolg dat er vanuit de overheid de vraag kwam om de oorzaak op te helderen en wat ook belangrijker was, er werd een budget vrijgemaakt om dat verder te onderzoeken en dat onderzoek mocht ik uitvoeren.

Hoe heb je dat aangepakt?

Peter: “Dat is eigenlijk in verschillende fases gegaan. Inmiddels had ik het Texels Museum verlaten en kreeg ik als RIN-medewerker onderdak bij het NIOZ. Ik heb contact gezocht met collega´s uit het Duitse en Deense deel van de Waddenzee, die ook met gewone zeehonden werkten. Die contacten hebben me toen geleerd dat het geboortecijfer bij de zeehonden uit de rest van de Wadden ca. 20 % was, terwijl het in de Nederlandse deel op ca. 12 % bleef steken. Het zat hem dus echt in het te lage aantal geboortes.

Maar wat was de oorzaak?

Dat heeft tijd gekost om daar achter te komen. Allereerst heb ik dode zeehonden, vooral verse kadavers door verdrinking in fuiken bijvoorbeeld, onderzocht. Uit de literatuur wist ik dat zware metalen als kwik, seleen, nikkel en cadmium in de lever worden opgeslagen, en organochloriden in het vetweefsel. Ik ging dus vooral lever- en vetmonsters van die kadavers verzamelen en vervolgens onderzoeken. Omdat eerder was gebleken dat de reproduktie in het Duits/Deense deel van de Waddenzee normaal was en die bij de dieren uit de Nederlandse Waddenzee te laag, heb ik ook weefsel van zeehonden uit die regio verzameld en geanalyseerd. De uitkomsten van de genoemde analyses lieten zien dat er voor de gehaltes aan zware metalen statistisch geen verschil was tussen de Duits/Deense en de Nederlandse zeehonden, maar dat er een groot verschil was in de gehaltes van organochloriden, met name de polychloor biphenylen (pcb’s). De gehaltes aan pcb’s in het vet waren in de Nederlandse zeehonden ongeveer 10 keer zo hoog. Analyses van vissen uit beide delen van de Waddenzee gaven ook aan dat de pcb gehaltes in prooisoorten uit het Nederlandse waddengebied ook circa 10 keer zo hoog waren. Uit onderzoek bij nertsen, die eenzelfde soort voortplantingsfysiologie hebben als zeehonden, bleek dat er bij de nertsen die met pcb- verontreinigde vis werden gevoerd, ook lagere geboortepercentages werden gevonden. Dat tezamen met mijn eigen resultaten leidde tot mijn hypothese dat pcb’s verantwoordelijk zouden zijn voor de waargenomen lage geboortecijfers bij de zeehonden. Intussen was dit hele onderzoek in een promotietraject ondergebracht.

Ja, mooi gevonden, maar om een causale relatie te leggen bij zeehonden zou je vrouwelijke dieren onderling moeten kunnen vergelijken en je zou je ook veel meer in de voortplantingsfysiologie moeten verdiepen van de zeehond, toch?

En dat is precies wat ik heb bedacht en gedaan. De resultaten wezen op een correlatie, maar brachten nog geen sluitend bewijs. Het sluitstuk kwam toen we twee groepen vrouwelijke zeehonden – beide afkomstig uit de Wash (aan de Engelse oostkust) – konden samenstellen: één groep van 12 werd voor langere tijd gevoerd met vis uit de westelijke Waddenzee en de ander van 12 dieren kreeg vis uit de relatief schone Atlantische oceaan. Toxische analyses lieten zien dat de dieren gevoerd met de Waddenzee vis ongeveer 7 keer zoveel pcb’s binnen kregen dan de dieren die Atlantische vis aten. Het resultaat na circa twee jaar was dat er in de Atlantische groep 10 jongen werden geboren (hetgeen een normaal percentage is voor gewone zeehonden) en in de Waddenzee groep slechts 4. Na ruim een half jaar met relatief schone vis te zijn gevoerd werden er in de voormalige Waddenzee groep al weer 6 jongen geboren. Dat vormde zowel een bewijs voor de hypothese dat pcb’s de oorzaak waren van de verminderde vruchtbaarheid en bovendien, misschien wel zo belangrijk, het proces van de onvruchtbaarheid was omkeerbaar!

Werkbezoek Peter Reinders aan Mauritanië als coördinator van het Europese Commissie van het beschermingsprogramma voor monniksrobben. Foto is genomen bij de ingang van het monniksrobbenreservaat op Cap Blanc.

Werkbezoek aan Mauritanië als coördinator van het Europese Commissie van het beschermingsprogramma voor monniksrobben. Foto is genomen bij de ingang van het monniksrobbenreservaat op Cap Blanc.

Hoe heb je vanaf het eiland Texel vaste voet gekregen bij de Europese Commissie, de International Whaling Commission en ASCOBANS?

Het begon feitelijk met de goede werkrelatie die ik had opgebouwd met de toenmalige Directie Natuur van het ministerie van LNV. Op een gegeven moment was er bij de Europese Commissie behoefte aan wetenschappelijke advisering over de effecten van de jacht op zadelrobben en klapmutsen in Canada en Groenland. De directie Natuur, ook verantwoordelijk voor internationale betrekkingen, heeft hij mij gevraagd dat te gaan doen. Vervolgens ben ik ook gevraagd de coördinatie op me te nemen van het EU-Beschermingsprogramma voor monniksrobben. De vruchtbare samenwerking met de Directie Natuur resulteerde er onder andere in dat ik de Nederlandse vertegenwoordiger werd in het Scientific Committee (SC) van de International Whaling Commission (IWC). Dat heb ik alles bij elkaar circa 20 jaar met veel plezier gedaan. Omdat in de Walvisvaart Conventie geen kleine walvissen zijn opgenomen heeft de Nederlandse regering zich altijd sterk gemaakt voor een betere bescherming van kleine walvissen (dolfijnen en bruinvissen). Dat leidde tot de oprichting van ASCOBANS, een verdrag ter bescherming van walvissen in de Noord- en Oostzee, waarvoor ik de Conservation Objectives heb ontwikkeld. Bij de instelling van het Advisory Committee voor ASCOBANS ben ik als voorzitter gekozen en heb dat 20 jaar, waarvan de laatste 10 als vice-voorzitter, gedaan.

Onderzoek aan Weddellzeehonden in Antartica 1986 Peter Reinders , (c) Joachim Plötz

Onderzoek aan Weddellzeehonden in Antartica 1986, (c) Joachim Plötz

Welke nieuwe uitdagingen kwamen er toen op je af?

Als eerste was dat mijn onderzoeksreis naar Antarctica, waar ik 3 maanden ben geweest om op Antarctica zelf aan Weddelzeehonden onderzoek te doen. Een fantastische ervaring in een vrijwel ongerept gebied. Geleidelijk kwam er daarna veel advieswerk bij o.a. door mijn voorzitterschap van de Seals Specialist Group van de IUCN en als wetenschappelijk adviseur van het Directoraat Generaal Natuur van de Europese Commissie. Daardoor raakte ik internationaal betrokken bij allerhande problemen rond diverse zeehondensoorten. Bijvoorbeeld de geïsoleerde populaties van ringelrobben in het Saima meer in Finland en de Baikal rob in het Baikal meer. Deze bezoeken naar andere delen van Europa en Afrika hebben uiteindelijk geleid tot concrete beschermingsplannen voor die speciale soorten. En toen ineens, in 1988, kwam die uitbraak van het Phocine Distemper Virus. In een bijzonder korte tijd stierf zo’n 60% van de populatie. Na uitgebreid contact met een veterinaire collega uit Zweden werd een virusinfectie vermoed en kort nadien bevestigd door onderzoek in Nederland waar ik aan mee heb gedaan. Verrassend genoeg herstelde de populatie zich daarna vrij snel tot het niveau van voor de virusuitbraak. Uit populatieonderzoek kwam naar voren dat juist oudere dieren werden getroffen; de betrekkelijk jonge vrouwtjes, opgegroeid met inmiddels veel lagere pcb-belasting, zorgden voor een “natuurlijk” herstel van de aantallen.

Inaugurele rede aanvaarding buitengewoon hoogleraarschap Ecologie & Peter Reinders Beheer Zeezoogdieren Wageningen Universiteit (2008)

Inaugurele rede aanvaarding buitengewoon hoogleraarschap Ecologie & Beheer Zeezoogdieren Wageningen Universiteit (2008)

Had je ervaring in het geven van onderwijs voor dat je als hoogleraar in Wageningen werd aangesteld?

Los van wat incidentele gastcolleges op enkele universiteiten had ik geen onderwijservaring, totdat ik in april 2004 werd benoemd als buitengewoon hoogleraar Ökologie der Meeresäuger, aan de universiteit van Kiel in Duitsland. Op zich was dat geen grote overgang omdat ik altijd al gemotiveerd was om over mijn onderzoek te vertellen en te vertalen naar welk publiek dan ook. Dat liep uiteen van visserijverenigingen, de wadvaarders vereniging, disputen, tot de Zoogdiervereniging en zelfs gynaecologen toe.

In 2007 ben je benoemd tot buitengewoon hoogleraar ecologie en beheer van zeezoogdieren. Wat heeft die functie je gebracht?

Eigenlijk de vervulling van een diep gevoelde behoefte om kennis door te geven en jonge mensen te enthousiasmeren voor de natuur. Ik ben zelf een ‘conservationist’ in hart en nieren en omdat de belangen van gebruikers van de natuur veelal sterk worden verdedigd kies ik er vooral voor om de belangen van de betroffen en geregeld getroffen organismen te benadrukken. Die intentie wil ik graag overbrengen aan degenen die straks mogelijk bij het beleid mee beslissen. Practica organiseren en hoorcolleges geven vind ik nog steeds prachtig en dan vooral de interactie met de studenten; zij waarderen die hoorcolleges zeker ook, getuige de goede beoordelingen die ik van ze krijg. Daarnaast heeft het begeleiden van promovendi onder mijn leiding geleid tot een significante kennisvermeerdering in het onderzoek naar de ecologie van gewone zeehond, grijze zeehond en bruinvissen. Ik ben nu 73 en eind augustus heb ik mijn laatste promovendus begeleid tot promotie.

Uitreiking doctorsbul aan laatste promovendus Peter Reinders Sophie Brasseur. Foto Martijn de Jonge

Uitreiking doctorsbul aan mijn laatste promovendus. Foto Martijn de Jonge

Je krijgt een droomwens aangeboden: het is september 2017, je bent 30 jaar jonger, en je hebt een onuitputtelijke subsidie voor onderzoek te besteden. Wat zou je doen?

Peter aarzelt, lacht en schetst dan in grote lijnen zijn droomwens: naar de poolgebieden, en dan vooral de Zuidpool. De Noordpool en de organismen daar hebben nu al problemen en zullen, door de effecten van de klimaatverandering, snel meer problemen krijgen met terugtrekkend ijs en daarboven op de te verwachten nadelige effecten van toenemende scheepvaart die om de noord wil gaan. In het Zuidpoolgebied zou ik de voedselecologie van soorten als Weddellzeehond en andere zeezoogdieren willen uitzoeken. Dat gebied is een tot nu toe relatief onbeïnvloed ecosysteem en daarom zo waardevol om te behouden en wetenschappelijk gezien zeer interessant om te bestuderen. Ook daar zal verandering in de ijsbedekking gaan optreden. Hoe gaan de verschillende toppredatoren daar op reageren? Dat soort intrigerende interacties zou ik willen onderzoeken en gebruiken om liefde en zorg voor de natuur uit te dragen aan nieuwe generaties studenten, het algemene publiek en zeker ook naar de beleidsmakers.

Uw interviewer was Jan Piet Bekker

Interview met Peter Reinders in ‘Zoogdier’.


Naar de inhoudsopgave –>


Strandingsnetwerk EHBZ

Eerste Hulp Bij Zeezoogdieren

De opvangcentra voor zeehonden en bruinvissen, zoals het Zeehondencentrum in Pieterburen, Ecomare op Texel, A Seal in Stellendam en SOS Dolfijn zijn de meeste mensen wel bekend. Maar hoe komen de zeehonden en bruinvissen eigenlijk bij deze opvangcentra terecht? Achter de opvangcentra schuilt een netwerk met vrijwilligers, die dag en nacht klaar staan om zeezoogdieren in nood te helpen. Het zijn vrijwilligers van het netwerk ‘Eerste Hulp bij Zeezoogdieren’, oftewel EHBZ. Deze organisatie is een stichting in oprichting die nauw samenwerkt met de verschillende opvangcentra. EHBZ’ers zijn opgeleid om zowel zeehonden, als bruinvissen, dolfijnen en walvissen de benodigde eerste hulp te bieden. De EHBZ opleiding bestaat uit een tweedaagse training bij een zeehondenopvang en een cursus van SOS Dolfijn. Daarnaast vinden er regelmatig trainingen plaats om de kennis op peil te houden en krijgen de vrijwilligers een EHBO cursus aangeboden.

zieke zeehond strandingsnetwerk EHBZ

Wanneer een melding bij de EHBZ binnen komt, meestal via een van de opvangcentra of de meldkamer van de politie, wordt de beschikbare EHBZ’ er die het dichtst in de buurt is geallarmeerd om hulp te bieden. Hulp bieden hoeft niet altijd te betekenen dat een dier, zoals een zeehond, meteen moet worden opgevangen. Een belangrijk aspect van het werk als EHBZ’er is observeren of een dier hulp nodig heeft. Is het dier ziek? Of ligt het lekker uit te rusten op het strand? Wanneer na observatie blijkt dat een dier echt hulp nodig heeft, zal de vrijwilliger het dier vangen, de benodigde eerste hulp bieden en het dier overbrengen naar een opvangcentrum.

zieke bruinvis strandingsnetwerk EHBZ SOSdolfijn

Bij bruinvissen of andere dolfijn- en walvisachtigen is dit iets anders. Wanneer zo’n dier op het strand wordt aangetroffen is direct in actie komen altijd noodzakelijk. Een bruinvis op het strand is namelijk altijd een bruinvis in nood. In overleg met SOS Dolfijn zal de EHBZer aan deze dieren ook de gepaste eerste hulp verlenen.

Lilian Solé
Liliane is sinds 2011 actief als EHBZ vrijwilliger in Zeeland

Voor informatie over de EHBZ kunt U contact opnemen met:

Arnout de Vries – Zeehondencentrum Pieterburen
Arnout.devries@zeehondencentrum.nl

Website SOS dolfijn


Naar de inhoudsopgave –>


The Guiana dolphin in Suriname

Protection, research and dolphin Watching

Introduction

Suriname is home to 18 different cetacean species. Of these five are baleen whales and twelve are toothed whales, the largest of which is the Sperm whale. Only people who go to sea will have the opportunity to see these cetaceans, because most of them occur only in the clear waters of our marine area. With the exception of one: the Guiana dolphin (Sotalia guianensis).

Guiana dolphin or Profusu in Suriname River

Guiana dolphin or Profosu

The Guiana dolphin also called Profosu in Suriname is a marine species that lives close to the shore in the shallow parts of the sea, in bays and in the estuaries of large rivers. Upstream we can encounter them as far as the water is brackish. In the Suriname River they could be seen in the past up to Domburg and Paranam. Currently, they do not go that far in; with high tide they can still be seen up to the Waterkant and the Wijdenbosch bridge. In the Commewijne River they are sometimes still seen up to Bakkie in the long dry season.

Description

The Guiana dolphin is frequently described as looking similar to the bottlenose dolphin. However, the Guiana dolphin is typically smaller than the bottlenose, reaching a maximum length of 2.10 m and weighing on average 80 kg. The Guiana dolphin’s back is light to dark grey in colour from beak to anus. Along its belly, from the point of its beak to the anus and along the sides, it can be either pink representing a young dolphin or a white-yellow representing a fully-grown dolphin. Most dolphins have a lighter grey colouration on their sides, between the peduncle and the base of the fluke, which is sometimes even a bit pinkish. Relative to its size, this dolphin has large eyes, a large blowhole that is located very forward on its head, and large fins.

jumping Guiana dolphin or Profusu in Suriname River

FUN FACTS about Guiana dolphins

  • The Guiana dolphin displays prey transfer behavior, in which adult dolphins transfer prey to younger animals. They do this by catching a fish, then swimming alongside the young animal and passing the fish from their own beak to the beak of the juvenile.
  • Young Guiana dolphins display more aerial behavior than older animals. This explains the fact that most dolphins seen in the air have a pink belly, a characteristic of young animals.
  • The Guiana dolphin is the only mammal species, other than the Platypus, that has electroreceptors on its beak. Electroreceptors are organs that allow the Guiana dolphin to detect electrical fields of other organisms. Researchers believe that this helps them locate their prey.

Dolphin research in Suriname

Volunteers of Green Heritage Fund Suriname’s ( GHFS ) dolphin program have been collecting data on a regular basis on the population and behavior of dolphins in the Suriname River estuary. This program initiated the first and only research of wild dolphins in Suriname, the goal of which is to protect the dolphin population in the estuary of this river, and along the entire coast of Suriname.

Research on Guiana dolphin or Profusu in Suriname River by Green Heritage Fund Suriname

Research site

The GHFS research area of the dolphin program in the Suriname River includes the waters between Leonsberg and Braamspunt, where many dolphins are seen. This area is an open river mouth with, along the mangrove-lined river banks, mudflats that are exposed during low tide. There is a high fish density and all kinds of invertebrates, such as crabs and shrimps, occur in abundance. The food richness in the water and on the mudflats ensures a good feeding ground for large numbers of shorebirds, including the brightly colored scarlet ibis which can be seen flying over the area in flights of more than 100 birds and the brown pelican.

Dolphin watching

Dolphin watching in Suriname started with the Green Heritage Fund Suriname’s (GHFS) dolphin program as a non-commercial activity focused on doing citizen-science. After six months of weekly monitoring tours on the Sunday morning a popular glossy magazine wrote an article about the activities of the foundation, which raised its profile and forced the dolphin program also to set goals and objectives for itself. As the activity became increasingly popular, also because it was close to the city and very easy to see the dolphins on any given day and time, individual boat operators and tour operators started offering commercial dolphin watching tours on all days of the week. Very early in the dolphin program’s existence GHFS became aware that it would be important to show the economic importance of this activity after we were contacted by Erich Hoyt about our activities. For this reason, two students did their final exam paper on this particular aspect of dolphin watching.

spyhopping Guiana dolphin or Profusu in Suriname River

Protection and threat

The Guiana dolphin is classified by the International Union for Conservation of Nature and Natural Resources (IUCN) as data deficient. In Suriname, dolphins are protected under the 1954 Game Act. Because the animals are poorly studied, the main concerns based on current knowledge are the maintenance of their coastal habitat and conservation of their prey species. In addition, the degradation of this habitat would strongly affect the species, since they feed high in the food chain and contamination of their prey species would lead to bioaccumulation of pollutants in their body. In addition, other sources of anthropogenic impacts include nearshore seismic surveys, which displace the prey species and dolphins themselves; dredging; effluents from coastal communities; and oil exploitation in nearshore areas. The dolphins can become entangled in fishing nets, run into boats or be disturbed by the vibrations of the boat motors. Tourists can also have a detrimental effect on the dolphins if they do not observe the guidelines for responsible dolphin tourism. Further pollution of the Suriname River would in the long run have a negative influence on the animals in the estuary. The same applies to the dredging of the shipping canal in this river, and the dumping of the sludge in the sea, both of which could influence the local fish stock..

Research into their population and distribution over their complete range is urgently needed so that proper management measures can be taken to protect the species.

Monique Pool
Monique is the Founder and Director of the Green Heritage Fund Suriname

 

The Green Heritage Fund Suriname

The Green Heritage Fund Suriname ( GHFS) was established in October 2005 and is a social benefit (not-for-profit) organization based in Paramaribo, Suriname. Our mission is motivate all Surinamers to use their natural resources sustainably. Since the start, the foundation worked almost exclusively with volunteers. In 2016, a core staff has been installed, including some part-time volunteers.

GHFS has been running a citizen science dolphin monitoring and education program since 2006, which has led to sustainable community-based dolphin tourism in the Suriname River Estuary. Other activities of GHF is supporting WWF in marine spatial planning efforts, participating in the Marine Mammal Conservation Corridor for Northern South America and other regional marine initiatives related to the International Whaling Committee (IWC).

Studying the Guiana dolphin or Profusu in Suriname River by Green Heritage Fund Suriname

Name and Systematics
English name Guiana dolphin
Suriname name Profosu
Dutch name Amazonedolfijn
Latin name Sotalia guianensis
Family name Delphinidae
Morphology  
Length of adult animals 180-210 cm
Dorsal color Light grey to dark grey
Ventral color Pink to light pink and white
Dorsal fin 11-13 cm high
Teeth 30-35 in each jaw
Ecology and behavior
Food Fish, shrimp, cephalopods (sometimes)
Breathing Every 80 seconds
Group Size A few to several dozen
Population in the Suriname River 50-100 individuals

Naar de inhoudsopgave –>


Een dooie walvisch in het IJ

Vanaf de Noorse kust komt op 11 februari 1892 een sleepboot een dode vinvis in Amsterdam afleveren op de kop van de Handelskade. Niet eerder is van zover een grote, complete walvis in Amsterdam bezorgd.

Walvis Gewone vinvis Balaenoptera physalus in Amsterdam Nederland het IJ 1892 Archief van Deinse Naturalis; de tong is nog aanwezig

Afbeelding 1: één van de twee foto’s als aanwezig in het Archief van Deinse bij Naturalis; vrijwel hetzelfde beeld als de anonieme houtgravure; opmerkelijk is dat de staartvin niet is ingekort, en dat zelfs de tong nog aanwezig is

De Amsterdamse kranten doen uitgebreid verslag. “Men kan zich voorstellen dat de Amsterdammers, die zelfs voor een dooie muis blijven stilstaan, voor dezen Jonas-eter te hoop liepen”. “En wie naderbij trad, moest zich eerst nog door de omstanders laten uitleggen, dat ‘dooie vissies altijd met d’rn buikie naar boven zwimmen’ voor het duidelijk werd, dat men hier inderdaad met een omgekeerden walvisch te doen had.” Het was een vinvis van het vrouwelijke geslacht. Volgens Noorse bronnen op 20 januari 1892 geharpoeneerd in of voor de Noorse Kristianiafjord (sinds 1924 Oslofjord) door de Immanuel met kapitein Adolf Bang. Vanuit Tenvik bij Larvik is de walvis achter de sleepboot Odin naar Amsterdam gesleept, en daar gearriveerd op 13 februari. De lengte van deze walvis werd getaxeerd op 22 meter. Eenmaal opgebaard op het dek van de rijnaak Gebrüder Kröll III werd een lengte genoemd van 17 à 18 meter.

Een meerdaags spektakel

Het is woensdag 17 februari. Die dag zal worden geprobeerd de walvis te kantelen en op haar buik op het dek van een rijnaak te takelen. Er is volop belangstelling, ondanks de gure oostenwind. In de voorgaande dagen hebben de kranten uitvoerig bericht over de komst van de walvis en het plan van de eigenaar om de walvis te conserveren en tentoon te stellen op de rijnaak. Het café op de kop van de Handelskade adverteert: “De schoonste gelegenheid om te zien dat dit vischje uit het water wordt gelicht met de 80 tons kraan”.

Walvis Gewone vinvis Balaenoptera physalus in Amsterdam Nederland het IJ 1892 de tweede foto in het Archief van Deinse.

Afbeelding 2: de tweede foto in het Archief van Deinse.

De hijsoperatie verloopt echter niet naar wens. Het ontbindingsproces geeft de walvisch nog steeds een behoorlijk drijfvermogen. Voor de sleeptocht van Noorwegen naar Amsterdam was dat een noodzakelijke voorwaarde, maar nu is het een handicap en de walvis laat zich liggend in het water niet keren. Bovendien lijken de drie stroppen waarmee de walvis een klein stukje uit het water wordt getild het karkas geen goed te doen. De operatie wordt gestaakt.

Het is donderdag 18 februari. De wind is gaan liggen. De walvis ligt klaar in het water, omgeven door negen brede zeildoekse zelen. Op het dek van de rijnaak is een soort van lessenaar opgetrokken die moet bewerkstelligen dat de walvis vanzelf op de buik gaat rollen bij het neerlaten. Rond half één neemt het spektakel een aanvang. Langzaam wordt de walvis uit het water getakeld. “Door de wijd geopende bek ontlastte het lichaam zich van een groote hoeveelheid water en kwalijk riekende geuren.” “Tegelijkertijd zakte het lichaam, dat in het water zoo mooi rond geweest was, in, en slonk wel tot op de helft, terwijl de balken die den enormen last droegen, verdacht begonnen te kraken. De toeschouwers die vlak bij stonden weken angstig terug, terwijl de impresario met een wanhopig gezicht riep: ‘Ach, das ganze Unternehmen ist mislungen’.” De hijsoperatie kan echter worden vervolgd. Maar de kanteloperatie lukt maar ten dele. De walvis ligt op één oor op de stellage.

Gelukkig hebben we de foto’s nog (gevonden)

Ook van de donderdag doen de kranten uitgebreid verslag en maken melding van een fotograaf: “Een photograaf bewerkstelligde een opname van den visch, terwijl deze aan de takels tussen hemel en aarde zweefde.” Op de website van het Amsterdams Stadsarchief vond ik vijf foto’s van de hand van de verdienstelijke amateurfotograaf Jacob Olie, die in 1892 zijn gemaakt op de kop van de Handelskade, vermoedelijk alle vijf op deze donderdag 18 februari 1892.

Walvis Gewone vinvis Balaenoptera physalus in Amsterdam Nederland het IJ 1892 Een groote menigte nieuwsgierigen woonden het schouwspel bij en verbrak een enkele maal het kordon der politie, die een gedeelte van het terrein had afgezet”. Detail van een foto uit het fotoarchief Jacob Olie in het Stadsarchief Amsterdam.

Afbeelding 3: uit een krantenverslag: “Een groote menigte nieuwsgierigen woonden het schouwspel bij en verbrak een enkele maal het kordon der politie, die een gedeelte van het terrein had afgezet”. Detail van een foto uit het fotoarchief Jacob Olie in het Stadsarchief Amsterdam.

de walvis vinvis drijft ruggelings in het water met een door ontbindingsgassen opgeblazen buikholte – detail van een foto uit het fotoarchief Jacob Olie in het Stadsarchief Amsterdam.

Afbeelding 4: de vinvis drijft ruggelings in het water met een door ontbindingsgassen opgeblazen buikholte – detail van een foto uit het fotoarchief Jacob Olie in het Stadsarchief Amsterdam.

Maar een foto van de walvis hangend onder de bijzonder karakteristieke mastbok trof ik niet aan. Volgens het Stadsarchief van Amsterdam borg Olie de foto-negatieven op in doosjes. Op één van de doosjes noteerde hij “Handelskade Walvisch, 5 stuks”. Ik kon mij niet voorstellen dat hij geen foto zou hebben gemaakt van de hangende walvis. Maanden later kocht ik op het internet een tiental oude maar ongedateerde Duitse krantenknipsels, voorzien van de in die tijd gangbare houtgravure-illustraties. Daaronder een plaatje van een opgetakelde walvis, met als onderschrift: “Ausladen eines gestrandeten Walfisches”. Pas na ontvangst herkende ik de details van de afbeelding. Weliswaar was dit niet de gezochte foto, maar de in houtgravure uitgevoerde afbeelding moet daarop wel zijn gebaseerd.

houtgravure uit een Duits tijdschrift van een walvis vinvis in Amsterdam, met alle kenmerken van de situatie op de kop van de Handelskade op donderdag 18 februari 1892 (verzameling Theo ten Have)

Afbeelding 5: anonieme houtgravure uit een Duits tijdschrift, met alle kenmerken van de situatie op de kop van de Handelskade op donderdag 18 februari 1892 (verzameling Theo ten Have)

Een half jaar later was ik in het Van Deinse-archief bij Naturalis in Leiden op zoek naar een foto’s van schilderijen die Van Deinse had genoemd in zijn artikel uit 1918 over gestrande potvissen. Daarbij trof ik twee foto’s aan van de walvis hangend in de negen zeildoekse zelen. Van Deinse had nauwgezet op de achterzijde genoteerd wanneer (1920 en 1935) en van wie hij de foto’s had gekregen. Volgens zijn informanten was de ene foto genomen in Amsterdam rond 1890 en de andere eveneens in Amsterdam maar rond 1900. Hij had geen nadere details en heeft daar klaarblijkelijk verder geen navraag naar gedaan. Hij was mogelijk teveel Rotterdammer om onderzoek te doen naar een Amsterdamse gebeurtenis. Aangezien op geen van de gevonden afbeeldingen een andere fotograaf is te zien ben ik geneigd te speculeren dat beide foto’s uit het Archief Van Deinse zijn gemaakt door Jacob Olie, evenals de foto die als voorbeeld heeft gediend voor de Duitse houtgravure. Niet onwaarschijnlijk lijkt mij dat Olie door aanwezige vertegenwoordigers van een persbureau of fotohandel (Photographie Artistique & Kunsthandel van Herz?) is gevraagd de negatieven van de ‘hangende’ foto’s aan hen te verkopen, en dat Olie dus in ieder geval drie foto-negatieven minder had op te bergen in het bewuste negatievendoosje als in bezit van het Stadsarchief van Amsterdam. De kans lijkt mij aanwezig dat er de komende tijd nog meer afdrukken van deze foto’s, al dan niet overgezet in houtgravures, boven water komen.

walvis vinvis ligt in een enigszins gedraaide zijligging onderin de kantelstellage Stadsarchief Amsterdam

Afbeelding 6: de vinvis ligt in een enigszins gedraaide zijligging onderin de kantelstellage (Stadsarchief Amsterdam)

Het karwei is nog niet geklaard.

Op zaterdag 20 februari is de vinvis opnieuw opgetakeld en beter op haar buik gelegd. Volgens een Deense collega zou er echter een afbeelding van later op de tentoonstellingstournee zijn waarop is te zien dat het niet gelukt is het karkas plat op de buik te krijgen. De rijnaak is na deze laatste hijsoperatie verplaatst en in de daarop volgende dagen zou de walvis ingrijpend onderhanden zijn genomen en gemummificeerd, en is er een tent boven geplaatst.

advertentie voor de walvistentoonstelling in Utrecht datzelfde jaar 1892 walvis

Afbeelding 7: advertentie voor de walvistentoonstelling in Utrecht datzelfde jaar (verzameling auteur).

Het Zeemonster van de Noordkaap.

Op 3 maart wordt de tentoonstelling geopend op de nieuwe ligplaats aan de Oosterdoksdijk bij het Centraal Station. Aanvankelijk als “de groote drijvende tentoonstelling Het Zeemonster van de Noordkaap”, maar al snel gewoon als “De Walvisch”. In de maanden daarna heeft de tentoonstellingsboot aangemeerd gelegen in Kampen, Zwolle, Deventer, Arnhem, Rotterdam, Utrecht en verder de Rijn op Duitsland in, en vermoedelijk ook in Gorinchem, Zaltbommel, Tiel en Nijmegen.

© Theo ten Have – theotenhave@partenier.nl

Literatuur

  • Th. ten Have, T. Teglbjaerg en A. Schmidt: Schwimmende Walschaustellungen – Reisende Walschaustellungen mit Norwegischer gefangene Finnwale zwischen 1890-1901. In Fluke – Sonderausgabe 2018. Emden.

OPROEP

Ook na de Tweede Wereldoorlog is Nederland bezocht door reizende walvistentoonstellingen. Heeft u herinneringen aan een dergelijke tentoonstelling? Wat kunt u ons daarover vertellen? Wat voor een soort walvis dacht u dat het was? Hoe lang was het dier? Welke indruk is u het meest bijgebleven? Weet u nog jaar en plaats? Eventuele foto’s e.d.? Graag zie ik uw reacties tegemoet. Uw e-mail sturen naar theotenhave@partenier.nl


Naar de inhoudsopgave –>


32nd Annual Conference European Cetacean Society

6-10 april 2018 – La Spezia, Italy

For those of you who could not make it to the ECS conference this year, we describe here some of the highlights of the conference in this newsletter. The theme of this year went further than just scientific research: ‘Marine Conservation – Forging Effective Strategic Partnerships’. The focus was on the prerequisites for effective marine conservation and species protection. Important steps to protect our oceans and the species living in it is by developing partnerships with stakeholders, such as the private & public sector, industries, and corporations. These partnerships are needed to secure funding, to involve policy makers and to improve transparency of the supply chains (Eleuteri, 2018).

La Spezia Italy ECS 2018

La Spezia, Italy

During the ECS conferences, there are always three keynote speakers who present inspirational talks. This year one of them, Douglas Nowacek, had a playful way to approach the theme of the conference. He presented the “Lorax strategy”, which can be applied to various case studies in environmental conservation and highlighted its limits. For more explanation of the Lorax story, see here. Nowacek used examples to illustrate his point, such as the Eastern Russia gray whale (Eschrichtius robustus) population feeding in an area rich in oil and gas reserves. The oil and gas industry (in particular Sakhalin Energy) had plans of expansion of exploiting the resources in this area, which would threaten the feeding grounds of the gray whales. The Western Gray Whale Advisory Panel reacted with an international outcry to stop the activities. The two parties eventually agreed that: “Sakhalin energy would have to work with, and take advice from, an independently convened group of scientists so as to minimize the impact of its activities on the whales for the duration of the project and the loan agreement.” (Halle & Hill, 2009). Due to this agreement the gray whale population increased over a period of 10 years, and Sakhalin Energy could pursue its activities. The take-home message was that “forging effective strategic partnerships” is important to ensure species conservation.

The second keynote speaker was Cristina Fossi, a professor at the University of Siena and leader of Plastic Buster The aim of this project is to assess the amount, sources, pathways, distribution, convergence areas and effects of marine litter on biota in the Mediterranean Sea. Various approaches are used to understand more about this issue. For example, there are key species selected as bio-indicators to determine high concentration areas of marine litter. Marine megafauna filter-feeders such as baleen whales, mobula rays and filter feeding sharks are particularly thought to be affected by microplastics (Baini et al., 2017). To raise awareness on this matter, Fossi and her team participated in the creation of the documentary A Plastic Ocean, which was screened at the Marine Mammal Days, 2017. The Plastic Buster project facilitates and supports the efforts of decision makers and stakeholders to mitigate and reduce the impact of marine litter in the Mediterranean Sea (Baini et al., 2017).

Turning to the other talk sessions, two particularly interesting talks focused on the definition and prediction of important cetacean habitats using environmental factors. For instance, Sergi Perez-Jorge, presented a study on satellite telemetry to track the migration routes of baleen whales in the Azores.

Feeding Fin whale Balaenoptera physalus near Ponta Delgada, Azores, on the Mid-Atlantic Ridge

Fin whale near Ponta Delgada, Azores, on the Mid-Atlantic Ridge

His team found that the migration was mainly driven by the biomass of lower trophic levels. The Mid-Atlantic Ridge is an important feeding ground for the fin whales (Balaenoptera physalus) and blue whales (Baleanoptera musculus), but not for Sei whales (Baleanoptera borealis) (Perez-Jorge et al., n.d.). The next speaker, Auriane Virgili modelled environmental variables and prey presence with SEAPODYM to improve the prediction of habitat preference for deep diving species. Results showed that beaked whales and Sperm whales (Physeter macrocephalus) are both present in areas of high biomass of bathypelagic and epipelagic organisms, which are known to represent diet of the species. These results showed that the combination of environmental variables and prey presence could improve predictions of species distribution (Virgili et al., 2018). For the ecology and behavior session, Lorenzo Fiori talked about swim-with-whale-based tourism in Vava’u, Kingdom of Tonga. In this region, tourists can swim with humpback whales (Megaptera novaeangliae), and tour operators target especially mothers and calves. A drone was also used to document the behavioural responses of humpback whales to swimmer approaches. Avoidance and agonistic responses of whales towards swimmers were frequently observed. Finally, low levels of compliance to the existing Tongan swimming-with-whale regulations were documented. This highlighted the importance of working together with local tour operators to mitigate the potential disturbance for targeted animals (Fiori et al., 2017).

Meeting ECS 2018 La Spezia Italy

Meeting La Spezia Italy

A last special mention goes to the vaquita rescue program: Vaquita CPR, which was presented during the second day lunch session. The vaquita (Phocoena sinus) is a critically endangered porpoise. With only 30 individuals left, it is considered the rarest cetacean on the planet. Its decline proceeded steadily during the last two decades, primarily because of the use of gillnets to catch totoaba fish (Totoaba macdonaldi) in the Northern Gulf of California, the last vaquita stronghold. As mentioned during the ECS meeting last year the Vaquita CPR planned to catch wild specimens to breed in captivity to save the species from an inevitable extinction. In this way the population could recover in a controlled environment. Two vaquitas were brought to captivity, but both did not adapt very well and showed extremely high levels of stress. After releasing these animals back into the wild an adult female did not survive. Consequently, the project board decided to halt the capture attempts. To date, a photo ID study is ongoing and the necropsy of the specimen that did not survive, has been performed (Vaquita CPR, 2017).

extinction vaquitaVaquita

At the closing of the conference, it appeared that a change had been made in the award procedures; instead of rewarding renown researchers, now young researchers received awards for the hard work they have done and projects they have started. This was done to motivate young researchers to further pursue conservation and research of marine mammals and their habitats.

Fadia Al Abbar

Sources

  • Eleuteri, V. 2018. Marine Conservation: Forging Effective Strategic Partnerships. Conference Programme. European Cetacean Society
  • Fiori, L., Martinez, E., Orams,, M.B., & Bollard-Breen, B. 2017. Assessing the behavioural responses of whales to vessels and in-water tourism activities in Vava’u, Kingdom of Tonga. Institute for Applied Ecology New Zealand, School of Sciences, Auckland University of Technology.
  • Halle, M. & Hill, C. 2009. Learning for the Future Lessons Learned and Documentation of the Process of Independent Scientific Review Panel for Western Gray Whales in Sakhalin. Western Grey whale commission, IUCN, Gland, Switzerland. PDF of the publication
  • Pérez-Jorge, S., Tobeña, M., Prieto, R., Calmettes, B., Lehodey, P., Siva, M.A. n.d. Environmental drivers of the large-scale movements of baleen whales in the mid-Atlantic Ocean. MARE – Marine and Environmental Sciences Centre and IMAR – Institute of Marine Research.
  • Prieto, R. Tobeña, M., Silva, M.A., 2016. Habitat preferences of baleen whales in a mid-latitude habitat. Deep Sea Research Part II: Topical Studies in Oceanography. 141,7;155-167. PDF of the publication
  • Vaquita CPR, 2017. Vaquita Conservation Protection Recovery. www.vaquitacpr.org
  • Virgili, A., Hedon, L., Authier, M., 2018. Would habitat models for deep-diving cetaceans be improved if prey distributions were included?
    PDF of the ECS Conference paper

ECS 2018 programme
ECS 2018 abstracts
Website van de ECS


Naar de inhoudsopgave –>


West-Afrika pelagische expeditie 2018

Een persoonlijk verslag van de West-Afrika pelagische expeditie van Inezia tours.

Tijdens de Zeezoogdierdagen 2018 hoorden de bestuursleden van de Werkgroep Zeezoogdieren tot hun verbazing van elkaar dat zij dezelfde whale watching tour hebben geboekt. En zo komen zij eind april bijeen op de Kaap Verdië archipel, waar zich inmiddels heel wat waarnemers van zeevogels en zeezoogdieren verzamelen. Het is de opzet om van hier scheep te gaan op een particuliere expeditie, een tour die je zelf helemaal betaalt.

De route van de Plancius van Kaap Verdië naar Vlissingen 2018

De route van de Plancius van Kaap Verdië naar Vlissingen

Bijna honderd deelnemers gebruiken de tijd om rond het hotel in de hoofdstad Praia alvast waarnemingen te doen aan allerlei bijzondere vogelsoorten, waaronder strandlopers, stormvogels, ijsvogels, mussen, kwikstaarten en andere Kaapverdiaanse soorten. Vogelscopes en supertelelenzen komen te voorschijn, samen met boekjes over de macaronisoorten, zoals ik ze maar noem.

excursie vogels Kaapverdië Santiago

Omdat er nog wat tijd rest tot het schip arriveert, zijn door de organisator enkele natuurtrips over het eiland Santiago georganiseerd. Overal zijn vrijwel unieke soorten te vinden, tot onbegrensd genoegen van de vogelwaarnemers. Sommigen organiseren zelf taxi’s om in groepjes naar plekken met vogels te gaan. Er ontstaat een koorts naarmate bepaalde soorten zich niet zo makkelijk laten zien. Ik word bijna vogelfanaat als ik de veelbesproken roodsnavelkeerkringvogels langs de rotswand zie vliegen. Wat een magnifiek beest. Vanaf het dak van het hotel, waar zich een zwembad bevindt, heb je een voortreffelijk uitzicht over de Atlantische Oceaan. Op grote afstand zijn groepen dolfijnen te zien, zwemmend en springend.

De volgende dag besteden we aan de ‘ronde van Santiago’ en rijden in twee minibussen de helft van het eiland rond, op weg naar plekken waar unieke vogelsoorten verwacht worden. Van de kale kust, die aan de Afrikaanse savanne doet denken, tot de dorpjes hoog in het groene binnenland. We zijn zeker twaalf uur onderweg maar zien dan ook de zeldzame buizerd, renvogels, steltlopers, purperreigers, zilverreigers, ijs- en andere wad- en waadvogels. De rit wordt in het halfduister afgesloten door de beloofde torenvalk, stipt op tijd gevolgd door de kerkuil, vrijwel allemaal uniek voor deze eilandengroep. Men is redelijk door het dolle heen en vult zijn of haar balboekje met de aangetroffen soorten.

Roodsnavelkeerkringvogel Phaethon aethereus

Roodsnavelkeerkringvogel (Phaethon aethereus)

Op het dak van het hotel is een kleine groep in de ochtend met 30x scopes in de weer, gericht op zee. Voor je het weet sta je naar tientallen grienden en dolfijnen te kijken, te ver op zee voor een 10x verrekijker. We lunchen in een andere stad met de koereigers op het strand en de visarend boven ons hoofd. Inmiddels is ons vervoer aangekomen.

Een oude bekende, de in 1975 gebouwde Tydeman, een voormalig oceanografisch vaartuig van de marine, later omgebouwd tot particulier expeditieschip, ligt in de haven op ons te wachten. De Plancius herbergt ruim 100 passagiers, 50 man personeel en 10 excursiegidsen. Dat is op een oceaan een erg klein schip, zeker als we later de Queen Mary 2 tegenkomen: 2.500 passagiers en navenante bemanning. Maar op de QM2 ga ik echt dood en volgens mij denken anderen er ook zo over.

We vertrekken vrijwel geruisloos en ik realiseer me op dat moment dat het schip elektrische aandrijving heeft. Dat is ideaal voor het observeren van vogels en zeezoogdieren: stil, wendbaar, zuinig. De hutten zijn prima, er is een bibliotheek/lounge met bar en uitzicht en een ruime eetzaal. Veel plek om buiten te staan, hoog en laag, net wat je wilt. Het doel is om zonder tussenstop naar Vlissingen te varen, langs mogelijk interessante plekken. De eerste stop de volgende ochtend is het eiland Raso in Kaapverdië.

De wind neemt toe, de temperatuur af. Speciaal voor de vogelaars worden er rubberboten (RIB of zodiac) neergelaten om bij het eiland op zoek te gaan naar de voor dit eiland unieke leeuwerik. Het eiland is dan ook een beschermd natuurgebied dus aan land gaan kan niet. De trip is door het weer wel een spannend gebeuren. Mannen met grote telelenzen staan, onbeschermd, op de voorplecht in de spray van de van voren komende wind. De bruine gent vliegt nieuwsgierig om het schip. En dan.

Plancius reis Inezia leeuwerik Raso Kaapverdië

Dan klinkt door de luidsprekers “Dolfijnen aan stuurboord”. Halverwege de trap draai ik me om, leg snel mijn tijdschriften terug in de hut en pak mijn regenjack. Ik storm het boegplatform op en zoek in de schuimende zee. Een overslaande golf plenst langs mijn nek in mijn jack en dan zie ik de dolfijnen meescheuren op de boeggolf. De avond wordt gevuld door een opsomming van wat er allemaal is gezien, een dagelijks terugkerend ritueel met sterke trekken van een soort bingo.

’s Ochtends plenst een overslaande golf langs mijn nek in mijn jack en binnen is er alom hilariteit. Het weer nodigt nauwelijks uit tot waarnemingen en het bestuur richt zich op redactiewerk, van deze nieuwsbrief. De volgende dag wordt het weer wat beter en na de lunch klinkt het “dolfijnen op twee uur”. Iedereen stormt naar buiten met camera en/of kijker. Terwijl de kapitein het 100m lange schip langzaam en stil een krap rondje laat draaien genieten we een half uur lang van een grote groep grienden en tuimelaars. De oceaan is fel donkerblauw. De rest van de dag zijn er gestreepte, grijze en gevlekte dolfijnen om ons bezig te houden.

Gewone dolfijnen Delphinus delphis in golf van Biskaje

Gewone dolfijnen (Delphinus delphis)

We zijn al twee dagen onderweg en komen in de buurt van de Canarische Eilanden. Het weer verslechtert, wind neemt toe en temperatuur af. Een terugkerend thema. Ondanks de extra kleding nemen de waarnemingen toe: dolfijnen, zelfs potvissen, spitssnuitdolfijnen en schildpadden. We mogen tussen de Canarische eilanden doorvaren wat een grote kans op waarnemingen oplevert.

Madeira staat de volgende dag op het programma. Gespot worden onder meer de meeuw, stormvogel en jagers. We mogen het eiland Deserta Grande weer met onze rubberboten benaderen. Ook dat eiland is grotendeels gesloten als natuurgebied maar wij mogen er rondvaren. Ook hier zijn zeevogels echt wel het onderwerp. Gehoopt wordt op een glimp van de bedreigde monniksrob maar die laat zich niet zien. We verlaten het gebied nadat bij het vallen van de nacht opeens honderden vogels over het schip vliegen, op weg van de oceaan naar hun slaapplaatsen.

Deserta Grande bij Madeira vogels Plancius

Al deze eilanden zijn eigenlijk vulkanen die hoger zijn dan 4.500m, want zo diep is de oceaan hier. Je zou er hoogtevrees van krijgen. Maar er zijn ook vulkanen die deze hoogte niet bereiken en die onder de golven liggen. Deze ‘sea-mounts’ zijn een bron van voedsel voor vis, vogel en zeezoogdier. Helaas, er zijn wel waarnemingen maar ik mis veel. Maar niet mijn eerste baleinwalvis waar ik ook blij mee ben, die zie je vooral aan hun ‘blow’ want ze liggen laag en de golven zijn fors.

We varen inmiddels langs Portugal aan de rand van het continentaal plat, recht tegen de wind en een uit het noorden komende storm in. De beste plek wordt het, winderige, zonnedek achter het stuurhuis. Er vliegen veel vogels rond het schip, maar er zwemmen ook dolfijnen. Een enorme vissenschool wordt door de meeuwen, sterns, jan-van-genten (van boven) en dolfijnen (van onderen) gevonden. Het leidt tot een spectaculair festijn, maar niet voor de vissen.

Parende gewone dolfijnen Delphinus delphis in de Golf van Biskaje

Parende gewone dolfijnen (Delphinus delphis) in de Golf van Biskaje

De volgende dag blijkt dat de verwachte storm niet komt als we de Golf van Biskaje invaren. Het is wel heel stil in de Golf, alsof de vissen en vogels ook de weersverwachting hebben gelezen. Maar in de middag komen we, tot twee keer toe, in een ‘feeding frenzy’ terecht. Van boven werpen wolken vogels zich op een vissenschool die van beneden wordt tegengehouden door rondcirkelende dolfijnen. De jan-van-gent is het meest spectaculair als hij zich van enkele tientallen meters loodrecht naar beneden laat vallen, met de vleugels naar achteren gestrekt, als een Stuka duikbommenwerper. Onder water ‘vliegt’ hij dan door naar zijn prooi. Van de dolfijnen is de gewone dolfijn het meest opvallend door het actieve springen en draaien, liefst in parallelle groepjes. Het gaat twee uur door terwijl de kapitein het schip heel langzaam door de scholen vis loodst.

op de Plancius kijken naar dolfijnen

De lieveling van de dag is een kortgeleden geboren griend die met vader en moeder (en tante?) het schip van dichtbij komt bekijken. Vader stelt zich beschermend tussen schip en jong op. Er worden duizenden foto’s gemaakt, door sommigen in ‘burstmodus’ waarbij de camera als een machinegeweer tekeer gaat. Je moet het toch allemaal uitzoeken naderhand.

Bijzonder aan zo’n expeditie als deze is dat je nauwelijks of geen contact hebt met de buitenwereld; telefoon en internet werken gewoon niet tenzij tegen hoge (satelliet)kosten. Je vaart in veel gevallen ruim of net te ver uit de kust om contact te maken. Dat maakt veel mensen rustig en sommigen stressig. Na twee dagen varen we het Kanaal in, waarover mijn notities zeggen “koud, koud, koud, schip, schip, schip”. Inderdaad hebben we onderweg bijzonder weinig schepen gezien wat bewijst dat de oceanen erg groot zijn. Maar hier is dat duidelijk anders.

Vogels kijken op de Plancius expeditiecruise

“Catch of the day”

Als we Calais passeren wordt het warmer en de wind neemt snel af. De zee wordt glad en we noteren snel een spelende groep bruinvissen die je in golven zelden kunt waarnemen. Het is het toefje op onze cake. Rond en boven het schip vliegen nieuwsgierige jan-van-genten, bijna binnen handbereik, die ondertussen duikbommenwerpertje spelen met de vissen.

Als afscheid van kapitein en bemanning nemen we een oorlam en gaan aan de bbq. Wij bespreken die avond hoe we het gevonden hebben en de vrijwel unanieme mening is “ik zou er nog wel een Spitsbergen aan willen plakken”. De volgende ochtend vaart de Plancius naar Vlissingen-oost om af te meren. Ze gaat in dok voor een update dus doorvaren zat er toch al niet in. Men gaat van boord, het klaarstaande vervoer in en na thuiskomst eerst de foto’s uitzoeken. We hebben onze herinneringen op onze geheugens staan.

Naschrift: De Plancius was al voor de hier beschreven reis onderweg. Eind maart pikte de Plancius deelnemers op in Ushaia, de hoofdstad van Vuurland. Die hebben een tocht gemaakt langs de ver uiteen gelegen eilanden in de zuidelijke Atlantische oceaan. Na Sint Helena was de eindbestemming Kaap Verdië. Daar stapten veel mensen op het vliegtuig op weg naar huis en stapten wij aan boord voor de terugreis naar Vlissingen.

Jan Willem Broekema.
Jan Willem is voorzitter van de Werkgroep Zeezoogdieren

Foto’s op FLICKR
Blog Inezia
Website Inezia Tours

Over baby Beertje

Beertje de baby griend Globicephala melas in de golf van Biskaje

Beertje, de pasgeboren babygriend (Globicephala melas) die gezien werd in de Baai van Biskaje, heeft een aantal paralelle verticale lijnen op het lichaam. Deze kreukels in de huid zijn ontstaan doordat de baby opgevouwen heeft gezeten in de baarmoeder. De kreukels verdwijnen snel na de geboorte, bij grienden na hooguit enkele dagen. Beertje moet dus nog echt heel jong geweest zijn op het moment dat wij hem of haar ontmoette. Grienden hebben een hele lange zoogtijd, minimaal 3 jaar en vaak langer. De meeste griendmoeders ovuleren pas weer na de zoogperiode, dus er zit veel tijd tussen de zwangerschappen. Bijzonder is ook dat het mannetje dat Beertje zo goed beschermde waarschijnlijk een oom en niet de vader was. Bij grienden blijven de mannen namelijk bij hun moeder wonen, voor reproductie verlaten zij van tijd tot tijd de familiegroep en bevruchten dan wijfjes in andere families, daarna keren ze weer terug naar hun moeder en andere leden van de groep. De moedermelk van Grienden bevat ongeveer 25% vet zodat we kunnen verwachten dat Beertje snel zal groeien. De foto is van © Marijke de Boer, zij was de Cetacea-gids op de Plancius tijdens de West Africa Pelagic 2018.


Naar de inhoudsopgave –>


Alle dagen walvissen!

Baja California is een paradijs voor walvisgekken. Afgelopen maart kwamen we voor de zesde keer in dit gebied. Onze eerste ervaring met Baja California was in 1995. Toen reden we met onze zoons in een camper over het schiereiland. In de lagoons zagen we de gray whales, op het land de prachtige cactussen. We hadden al snel in de gaten dat er veel meer zeeleven te zien was. Maar dan moest je met een boot op stap. En dat hebben we gedaan. Via Searcher Natural History Tours zijn we in 1998, 2001 en 2005 met het schip ‘de Searcher’ rondom Baja California gevaren. Daarna zijn we in 2009 nog een keer in Baja Calfornia geweest en een rondrit met een auto gedaan. Maar die trips met ‘de Searcher’ bleef toch steeds in ons hoofd. En zo zaten we een paar maanden geleden weer mooi op die boot.

Searcher expeditieschip walvissen Baja California

De ‘Searcher’

De ‘Searcher’ is 30 meter lang. De hutten zijn klein, maar je slaapt er alleen maar. Met zonsopgang ga je naar buiten, met zonsondergang ga je weer naar binnen. Captain Art Taylor doet deze trips al zo’n dertig jaar, heel veel ervaring dus. We werden nog herkend door twee bemanningsleden en één van de gidsen. Ja, die visserman en zijn vrouw van dat eiland in Nederland hadden bepaald indruk gemaakt!

Kaart Route Baja California

Kaart Route

We waren met twintig passagiers en twee gidsen aan boord. Veertien daarvan waren vogelaars. Dat was leuk en heel goed. We hebben nog nooit zoveel vogels gezien! Ze wezen ons op vogels die we op de eerdere trips nooit hebben herkend of nooit gezien hadden. San Diego was ons vertrekpunt. Via Ensenada, waar onze paspoorten werden gecontroleerd, begonnen we onze trip op de Pacific Ocean. Koers zuid.

Todos Santos Islands en Islas San Benito

De eerste dagen was het niet echt Baja California weer. Het was koud en het waaide hard. Omdat we voor de wind gingen slingerde ‘de Searcher’ niet zo erg. We zagen veel grijze walvisssen voorbij gaan. Daar konden we niet bij blijven. Ze gingen hard het noorden in. In de buurt van de Todos Santos Islands kwam er twee keer een grote groep met long-beaked common dolphins tegen. Die bleven lekker lang bij de boeg (bowriders) en in de hekgolf van de boot. Veel jongen ertussen en veel springers. Dat verveelt nooit.

Gewone dolfijnen Dephinus delphi bij Todos Santos Islands Baja California

Gewone dolfijnen bij Todos Santos Islands

De volgende dag ankerden we bij het west eiland van Islas San Benito. Een prachtig eiland vol grote en kleine cactussen. Maar belangrijker, er zijn kleine zeeolifanten kolonies. In deze tijd van het jaar waren er moeders met jongen en van die pubers. De mannetjes waren al vertrokken. We hebben daar een paar uur gebivakkeerd. Zaten we te lunchen op een paar meter afstand van zo’n dikke zeeolifant. Veel foto’s gemaakt van alle aparte gezichten. De één had nog meer snottebellen dan de ander. In een poeltje tussen de rotsen zagen we nog vier Guadalupe fur seals. Drie vrouwtjes en een mannetje. Het mannetje zat te pronken, de vrouwen gaven een showtje. We hadden nog een lugubere vondst: een dode shearwater vast in de stekels van een cactus! Ja dat is ook natuur.

Zeeolifant op San Benito Baja California

Zeeolifant op San Benito

Laguna San Ignacio

De volgende twee dagen lagen we voor anker in de Laguna San Ignacio. Eén van de lagoons waar de grijze walvissen paren en baren. Vlak voor de ingang van de lagoon liggen zandbanken met een flinke branding. De boot moet door een smal geultje om de in de lagoon te komen. Dat is elke keer weer spannend. En overal zagen we walvissen. Voor de ingang, midden in de branding en in de lagoon. De captain had twee panga’s gehuurd, bestuurd door lokale vissers, en daar zijn we zeven keer mee de lagoon doorgevaren om de walvissen dichtbij te zien. De eerste keer was gelijk raak. Een jonge grijze walvis kwam naast het bootje en die konden we aanraken! Of beter gezegd, de jonge walvis wilde ons aanraken. Super. Dit gedrag hebben we nog een paar keer meegemaakt. Maar ook uit het water springende walvissen en diverse keren spyhoppers. Volgens de vissers waren er nog 24 moeders met jongen in de lagoon. Het zou niet zo lang duren voordat deze ook zouden vertrekken.

Grijze walvis Eschrichtius robustus bij de boot bij San Ignacio Baja California

Grijze walvis bij de boot bij San Ignacio

Een moeder met jong had het voorzien op de ankerlijn van ‘de Searcher’. Ze kwam elke keer weer terug op die lijn. Zag je de lijn weer strak trekken, dan lag die moeder erop. En het jong zwom gewoon lekker naast onze boot. Heel goed te zien dus. We zagen ook vaak bottlenose- en common dolphins gewoon voorbij zwemmen. En op het strand liep een coyote, op het strand pelikanen, in de mangrovebosjes diverse soorten reigers en we hadden lekker Baja California weer. Op het eind van tweede dag moesten we toch de Lagoon weer uit. Jammer. Wij stonden met zijn tweeën voorop de boot om nog zoveel mogelijk van de lagoons en de walvissen te zien. Om ons heen zagen we overal blows van moeders met jongen, dichtbij en ver weg. En toen opeens….bam een moeder met jong pal voor de boot. Gelukkig zag de bemanning het ook en konden we ze net ontwijken!

Breaching grijze walvis Eschrichtius robustus bij boot Baja California

Breaching grijze walvis

Bahia Magdalena en Cabo San Lucas

Vanaf vandaag zit er de hele dag wel iemand van de bemanning in het kraaiennest en twee man bovenop de stuurhut om walvissen te spotten. De hele dag door kwamen er common dolphins bij ons langs. Soms bleven ze een tijdje bij de boot, soms zwommen ze ons gewoon voorbij. Ter hoogte van Bahia Magdalena kwamen we eerst een kleine blauwe vinvis tegen. Het circa achttien meter lange dier konden we vrij goed volgen. Geweldig natuurlijk om het grootste dier van de wereld zomaar weer te kunnen zien. Later op de dag zagen we een veel grotere blauwe vinvis. Dit exemplaar was zeker vijfentwintig meter lang. Prachtige grote hoge blows. Tussendoor kwamen er nog zeeleeuwen langs. Zagen we diverse zeeschildpadden en ook nog een springende makohaai (makreelhaai). Op het eind van deze dag kwamen er nog twee humpbacks in de buurt. En als uitsmijter nog een prachtige Mola mola (maanvis) naast de boot.

Blauwe vinvis Balaenoptera Bahia Magdalena Baja California

Blauwe vinvis Bahia Magdalena

De volgende dag waren we even ten zuiden van Cabo San Lucas. Dit gebied staat bekend om de bultruggen van de Gorda Banks. En ja, we zagen bultruggen. ’s Ochtends vroeg een breacher voor de boot. Later nog zes verschillende bultruggen. En voor de lunch een moeder met jong die een show weggaven. Breachen, zowel moeder als jong, slaan met flippers en staart. Eigenlijk alles wat een bultrug kan doen! En dat gebeurde of voor onze boot, of aan stuurboord of aan bakboord. En heel dichtbij!

Springende bultrug Megaptera novaeangliae Cabo San Lucas Baja California

Springende bultrug Cabo San Lucas

Na deze show dachten we dat we wel even binnen konden lunchen. Maar toen kwam er weer een moeder, jong en twee escorts langs. Dus weer naar buiten en genieten. Het jong was beduidend kleiner dan het eerste jong die we gezien hadden. Maar ook weer heel levendig. Aan het eind van de dag relaxed op het bootje met een biertje. In de verte blows van bultruggen en naast ons uit het water springende roggen (long-tailed mobula).

Bay of La Paz

In de nacht waren we de Sea of Cortez ingevaren. De bocht om naar de Bay of La Paz. In deze tijd van het jaar zijn er walvishaaien in deze baai. Een groep ging snorkelen bij deze dieren en zwommen mooi tussen drie grote exemplaren. Onder water waren ze echt goed te zien. De grote bekken wijd open, de stippels en de kieuwen. Boven water zag je een vinnetje en een donkere spot. Meer niet. Adrie was dus aan het snorkelen en Ineke zag alleen zo’n vinnetje!

Walvishaai Rhincodon typus in de Bay of La paz Baja California

Walvishaai in de Bay of La paz

Op weg naar de Los Islotes eilanden zagen we drie grote gewone vinvissen. Gewone, maar wel zo’n twintig/tweeëntwintig meter lang. Ze zwommen heel hard, wel in een vast patroon. Dus konden we ze aardig volgen, soms heel dichtbij. De witte rechterkant was dan ook diverse keren mooi te zien.

Bij Los Islotes hebben we gesnorkeld bij zeeleeuwen. Toch altijd weer spannend. Ze hebben wel tanden! We hebben op een eerdere trip wel eens gevraagd of er wel eens iemand gebeten was. Kregen we als antwoord: dit jaar nog niet. Maar we waren toen wel de eerste groep van dat jaar….. Dit jaar ging het ook weer goed. Prachtig hoe die dieren zo soepel door het water zwemmen en ze even langs je heen komen. En die koppen….mannetjes zijn heel groot! Met zonsondergang in de verte twee bultruggen.

Zeeleeuw bij Los Islotes, Bay of La Paz Baja California

Zeeleeuw bij Los Islotes, Bay of La Paz

Punta Colorado

Bij zonsopkomst is de rotspartij bij Punta Colorado (San José island) een geweldige sensatie. Van lichtoranje wordt hij, hoe hoger de zon staat, feloranje. Daarvandaan richting het eiland Santa Catalina. Nog geen half uur op weg en we zaten midden tussen de sperm whales. Al met al hebben we die dag tussen de dertig en vijfendertig potvissen gezien. Er waren zeker acht jongen bij. Eén keer drie jongen naast elkaar gezien. Zo’n soort crèche. Dan zwommen ze weer bij de moeders en dan weer helemaal los van het groepje. Heel bijzonder, zoveel potvissen hadden wij nog nooit bij elkaar gezien. Perfect.

Santa Catalina en Isla Montserrat

’s Morgens vroeg het eiland op. Een eiland vol met barrelcactussen van die hele grote hoge cactussen. Waar ik op hoopte bleek waar te zijn. De cactussen bloeiden. De andere keren waren we te vroeg voor de bloemen. Nu dus mooi op tijd. Prachtige wandeling. Daarna gesnorkeld. Weer heel anders. Nog een mooie zeeslang gezien. ’s Middags weer varen. Ter hoogte van het eiland Isla Montserrat zagen we een blue whale. Wij daarnaar toe, maar hij dook elke keer weer verder van ons op. Welke kant we ook opgingen. Toen waren er opeens drie blue whales in de omgeving van onze boot. Een paar keer konden we ze dicht benaderen. Natuurlijk weer heel indrukwekkend. Alleen jammer, ze lieten hun staart niet zien. Maar op het eind van de middag kwam er nog een vierde blauwe vinvis in beeld. En dat was een fluker. Elke keer als hij onderdook kwam er prachtige staart omhoog. Weer een mooi eind van weer een walvissendag.

Blauwe vinvis Balaenoptera musculus bij Montserrat Baja California

Blauwe vinvis bij Montserrat

Isla San José

De laatste dag van de trip. Morgenochtend moeten we in Cabo San Lucas van boord. Jammer. Deze ochtend waren we weer bij de mooie oranje rotspartij. Daar gaan we snorkelen. Prachtige plek met wuivende, paars gekleurd wuivend koraal en heel veel verschillende vissen. Ja heel veel vissen. We snorkelde opeens midden in een ‘baitball’ vis. Miljoenen visjes om ons heen. Heel bizar en ongelooflijk. We hadden net daarvoor veel vogels, waaronder pelikanen, zien duiken in zo’n school vis. Gelukkig doken ze niet bij ons….

Bultrug  Megaptera novaeangliae bij Isla San José Baja California

Bultrug bij Isla San José

Daarna op weg naar het zuiden met ‘de Searcher’. Al snel ontdekte we in de verte een humpback die aan het slaan was met zijn vinnen en ook af en toe uit het water sprong. We konden er snel dichterbij komen en genieten van het geluid van het slaan van de flippers op het water. We kregen weer een mooie show van de bultrug. En we zaten eerste rang. Na deze show stonden we een beetje in het zonnetje en een beetje niks te doen en toen opeens kwamen er drie dwergpotvissen (Kogia sp) voorbij. Zomaar uit het niets. We hebben ze twee keer gezien en toen niet meer. Een uurtje later zaten we midden tussen een groep van circa dertig grienden (pilot whales). In de groep zaten ook weer veel jongen. Altijd leuk om te zien. Diverse keren sprong er wel eentje uit de groep uit het water.

Grienden bij Isla San José

Grienden bij Isla San José

Ja en toen moesten we weer verder. Ja en toen zaten we weer tussen potvissen! We konden niet lang bij ze blijven, Cabo San Lucas was nog een eindje varen. Maar we hebben ze wel weer heel goed gezien. Af en toe nog een paar dolfijnen ertussen door. En dan nog die springende roggen die je nooit op de foto kan zetten en dan nog een bultrug die nog even z’n staart goed laat zien. En toen het bijna donker was zagen we in de verte de schuine blows van zeker twaalf potvissen bij elkaar!

Potvis Physeter Isla bij San José Baja California

Potvis Isla bij San José

Dit is ons verslag van een geweldige bijzondere trip met alle dagen walvissen. En dan hebben we nog niet eens de vogels genoemd die we gezien hebben. Volgens de vogelaars hebben we elke dag tussen de 22 en 53 verschillende soorten gezien. En dan hebben we nog niet de vissen beschreven die we gezien hebben met snorkelen. En dan hebben we nog niet alle soorten planten en bloemen beschreven die er op het land waren. En dan moeten de passagiers op het eind van zo’n trip altijd vertellen wat ze het mooiste of beste vonden van de trip. Ik heb maar gezegd dat ik deze trip nooit meer zal doen, want beter kan het nooit worden… . Maar of we die trip nooit meer doen?

Adri en Ineke Vonk
Adri en Ineke wonen op Texel.

 


Naar de inhoudsopgave –>


Proefschriften

Andrea Cabrera: Evolutionary Ecology of Marine Mammals.

Friday April 6th, Andrea Cabrera successfully defended her PhD thesis ‘Evolutionary Ecology of Marine Mammals’ at the University of Groningen. Andrea was one of the speakers at the marine mammal conference “Zeezoogdierdagen 2018” in Haren, Groningen.

In the beautifully decorated aula of the academy building, in front of the applicably named mural ’tree of knowledge’ painted by Röling & Muller in 1987, Andrea faced six experts in the fields of ecology, evolution, genetics and marine mammals. Every opponent was given ample time to ask questions about the Andrea’s thesis and debate on her various results and conclusions. Andrea investigated a range of evolutionary and ecological questions regarding marine mammals, using both simulated and real genetic data and historical environmental data. The thesis starts with an extensive overview of current techniques used in genetic marine mammal studies. Then Andrea assesses two case studies, in which she critically reviews the reliability of the methodological approach and the effects of sampling efforts. In the third part she investigates how many populations of various marine mammals there are, and how they respond to environmental (e.g. climate) change. The final chapter connects these parts and provides the reader with a synthesis. Most of Andrea’s chapters have been submitted for publication, but most of the questions of the review committee addressed chapter 6 of the thesis, titled ‘Late Quaternary demographic responses of baleen whales associated to climate change and prey dynamics’. In this chapter, Andrea studies the effects of global warming between 14 and 9 thousand years ago and finds that most baleen whale populations increased in abundance. These increases were related with an increase in temperature, prey abundance and a decline in sea ice. Andrea handled all the questions excellently and after an interesting debate with her opponents, received her PhD degree.

Everybody involved with the WZZ and marine mammal conference would like to congratulate dr. Cabrera on successfully defending her thesis and would like to wish her all the best in her future scientific endeavours.

Jeroen Hoekendijk

Andrea Cabrera

Andrea Cabrera

Andrea Cabrera geeft op 29 oktober een lezing voor IMAKA in Groningen

PDF van het proefschrift

Haar praatje op de zeezoogdierdagen 2018


Naar de inhoudsopgave –>


Boeken

boekbespreking Encyclopedia of Marine Mammals

 

Bernd Würsig, JGM Thewissen & Kit M Kovacs, 2017.
Encyclopedia of Marine Mammals. Third edition.
John Hopkins University Press, Baltimore. 1157 p.
ISBN-13: 978-0128-04327-1 € 150,00

Iedereen wenst zich wel eens een boek waar eigenlijk alles in staat. Zulke boeken bestaan gelukkig, ook voor zeezoogdierliefhebbers. The Encyclopedia of Marine Mammals is hiervan een voorbeeld. Het is een heel dik boek en dan verwacht je meteen ook zware kost. Maar dat is gelukkig niet het geval. Het boek bestaat uit vele korte, goed leesbare, stukjes waarin allerlei thema’s over zeezoogdieren besproken worden. Maar het is wel een encyclopedie dus alle onderwerpen staan op alfabetische volgorde.

Er zijn meer dan 250 korte informatieve stukjes over allerlei onderwerpen op het gebied van zeezoogdieren. Enkele auteurs die in Nederland en België werkzaam zijn, zijn onder andere Karin Hartman van Nova Atlantis op Pico (Azores) met een stuk over grijze dolfijnen (Risso dolphins), de Deense walvisprofessor uit Groningen, Per Palsbøll die een lemma heeft over Genetics, Genomics, and Hybridism, Jan Andries van Franeker en Peter Reijnders die over vervuiling schrijven, zie ook interview met Peter Reijnders in deze nieuwsbrief. Een onverwachte Nederlandse auteur is Fred Spoor met een lemma over de evenwichtszin bij zeezoogdieren. Hij is vooral bekend van zijn werk aan de anatomie van fossiele mensachtigen. De technieken die hij daarbij ontwikkelde gebruikt hij nu ook om de evolutie van het vestibulair orgaan bij walvissen te onderzoeken. De auteur Olivier Lambert, paleontoloog aan het Nationaal Natuur Historisch Museum in Brussel en auteur van “Cetacean Paleobiology” is minder onverwacht. Hij schrijft over evolutie van potvissen, spitssnuitdolfijnen en rivierdolfijnen.

De hoge prijs en de onhandige dikte van dit boekwerk zijn in het oog springende minpunten. Maar ja, dat krijg je als je alles in één boek wilt.

Kijk hier voor de inhoud van ‘The Encyclopedia of Marine Mammals’


boekbespreking Het Hoge noorden van Louis Beyens

 

Louis Beyens
Het Hoge noorden
Encyclopedia van de Arctis
2016. Uitgeverij Atlas Contact
263 p. ISBN 978-90-450-2427-1 € 15,00

De Arktis vormt een rijk en zeer dynamisch ecosysteem dat op veel manieren verbonden is met de gematigder streken. Het kent vele specialisten en ook op het gebied van zeezoogdieren is er veel te beleven. Louis Beyens is bioloog en heeft meer dan 35 jaar onderzoek gedaan in de Noordpool. In dit boek vat hij veel onderwerpen zoals geschiedenis, dierenleven, klimaat, geografie, en volkenkunde kort samen. Het resultaat is een heel aantrekkelijk geheel geworden dat laat zien dat het lezen van een boek geschreven door een goede auteur veel aangenamer is dan het lezen van allerlei korte stukjes op internet. Er zijn hoofdstukken over zeehonden, walrussen, ijsbeer, narwal, beloega. En dat alles voor weinig geld.


boekbespreking Annalisa Berta 50 million years of evolution

 

Annalisa Berta (Author) & James L. Sumich (Graphics Ed.)
The Rise of Marine Mammals
50 million years of evolution
2017. John Hopkins University Press, Baltimore.
198 p. ISBN-13: 978-4214-2325-8 € 65,00

De laatste 25 jaar is er veel bekend geworden over de afstamming van de zeezoogdieren. Niet alleen hebben hier veel nieuwe vondsten van fossielen aan bijgedragen, ook de interpertatie daarvan met behulp van allerlei moderne technieken zoals Computer Tomografie (CT) hebben veel nieuwe kennis opgeleverd. Daarnaast is er natuurlijk het DNA onderzoek dat een centrale plaats in neemt.

Het boek begint met een inleidend hoofdstuk, daarna worden het ontstaan van de oudste walvissen en zeekoeien behandeld. Hierbij komen klassieke vindplaatsen in Egypte, Pakistan, Nieuw Zeeland en Zuid-Amerika ter spraken. De explosieve radiatie van de Neoceti, die de moderne tandwalvissen en baleinwalvissen omvat, aan het einde van het Oligoceen en volgende evolutionaire geschiedenis van deze groep is het onderwerp van het langste hoofdstuk in dit boek. Daarbij wordt ingegaan op thema’s als het ontstaan van de baleinen en de evolutie van het gehoor. Tot slot zijn er hoofdstukken over de overigen zeezoogdieren: de robben, de zeekoeien, de Desmostylia en zoogdieren die recent terug gekeerd zijn naar de zee zoals de ijsbeer en de zeeotter. Het afsluitend hoofdstuk gaat over klimaatsverandering en zeezoogdieren. Hier komen een groot aantal disciplines samen en geven een beeld van de complexe interactie tussen zeezoogdieren en hun ecosysteem.

Wat direct in het oog springt bij dit boek is de bijzonder mooie omslag waarop de rijkdom aan mariene zoogdieren bijzonder fraai geillustreerd is. Dit typeert meteen het boek. Het staat vol met fraaie illustratie’s. Bijzonder zijn ook de vele afbeeldingen van gereconstrueerde uitgestorven dieren. Zij worden hiermee tot leven gebracht wat het verschil tussen recent en fossiel doet verdwijnen.


boekbespreking van Het dagboek van de Amelander walvisvaarder Hidde Dirks Kat

 

Het dagboek van de Amelander walvisvaarder
Hidde Dirks Kat
2018. Uitgeverij Wijdemeer & Mauritsheech Publishers
112 p. ISBN-13: 978-9492-052414 € 14,95

Tijdens het rampjaar 1777 leed de Amelander walvisvaarder Hidde Dirks Kat schipbreuk voor de kust van Groenland. Pas in 1818 verscheen zijn verhaal over deze reis onder de naam “Dagboek eener reize ter walvisch- en robbenvangst gedaan in de jaren 1777 en 1778.” De daarin beschreven ontberingen zijn talrijk en verschrikkelijk. Schepen die door het ijs ingesloten raken en worden verbrijzeld; manschappen die zich op ijsschotsen in leven moeten zien te houden of die bevriezen of verdrinken. Uiteindelijk worden ze gered door de “wilden”, de plaatselijke bewoners die we nu Inuit noemen.

Het dagboek is ook na 200 jaar na verschijning nog steeds spannend en actueel…

      Lees verder op de Website van de Uitgeverij Wijdemeer


Naar de inhoudsopgave –>


Publicaties

Paleontologie

Biologie

Historisch

België en Nederland


Naar de inhoudsopgave –>


Agenda Lezingen & Bijeenkomsten

13 juni 2018: Informatieavond voor vrijwilligers A seal

A Seal Zeehondenopvang en Expo Stellendam houden op woensdagavond 13 juni vanaf 19.00 uur een informatieavond voor vrijwilligers.


14 juli tot en met 2 september 2018: Walvisweken

Het Scheepvaartmuseum in Amsterdam, het Zaans Museum in Zaandam, Ecomare in De Koog op Texel en museum Kaap Skil in Oudeschild op Texel. Diverse activiteiten rond het thema walvissen, de zee en duurzaamheid. (https://www.hetscheepvaartmuseum.nl/agenda/walvisweken)

Met speciale rondleidingen, plastic vissen in A’dam, speurtocht en poppenkast en niet te vergeten SOSdolfijn in het Scheepvaartmuseum te Amsterdam.


22 september 2018: Walhistoriker- und Sammlertreffen te Emden (D)

Info & aanmelding: alfred@schmidt-fluke.de

einladung Treffen Whale Historiker Sammler


29 oktober 2018: IMAKA lezing door Andrea Cabrera over walvissen

https://www.rug.nl/research/arctisch-centrum/imaka/


Naar de inhoudsopgave –>


Vrijwilligers, stages, vacatures

Internships for this summer on Madeira Island

The Oceanic Observatory of Madeira (OOM) is a research unit within the Regional Agency for the Development of Research, Technology and Innovation (ARDITI), located in Madeira Island, Portugal. More info at: http://oom.arditi.pt OOM/ARDITI is looking for 2 interns to help with our marine mammals research project based in Madeira Island and is currently filling positions for 1 July – 10 August 2018.

Internship Details: The interns will be enrolled in data collection on board ferries with a fixed route between Madeira Island and Porto Santo Island. Food on board is provided. These positions are unpaid but we encourage candidates to seek grants where we can post as host institution. In order to cover for logistic expenses, there is a monthly fee of 75 euro. Non-European candidates must cover their own insurance expenses.

Internship description: There is an intensive training on monitoring protocol, cetacean identification and data processing and analysis. Work includes: sea surveys Madeira-Porto Santo, data processing and analysis and educational activities in local schools or to the general public. There will be also free time to visit Madeira and Porto Santo.

Application deadline: 14 June 2018!

How to apply: If you are interested in interning with OOM/ARDITI, please send a CV and a letter of interest to Rita Ferreira: rita.ferreira@oom.arditi.pt


Research internship: Vocal rhythms in harbour seal pups

A Research Intern positions is open for application at the Sealcentre Pieterburen, The Netherlands. The successful candidate will actively perform bioacoustics research with newborn harbour seal pups (usually 1-3 weeks old) under the supervision of Dr. Andrea Ravignani. The project will investigate how harbour seal pups time their calls interactively with conspecifics, as part of a larger Belgian/EU project on pinniped bioacoustics. The candidate will receive training in pinniped behaviour, bioacoustics, experimental design, etc. Apart from hands-on research with animals, depending on the interests of the candidate, there will be possibilities to work on other research projects, or as an assistant seal nurse.

Qualifications: Bachelor or Master degree in any of the following disciplines: Biology, Psychology, Zoology, Animal Behaviour, Marine Biology, Neurosciences, Psychobiology, Cognitive Sciences, Speech and Language Sciences, Sound engineering, etc.

Necessary skills: Crucially, the candidate must (1) have a working command of English, (2) be enthusiastic about behavioural animal research, and (3) be willing to work hard. Previous experience with animals, audio recordings and playback experiments is a plus.

How to apply: Applicants should send a brief cover letter with a few sentences on their reasons for applying and a CV to Andrea Ravignani andrea.ravignani@gmail.com.


Vrijwilliger bij A Seal Zeehondenopvang / Expo Stellendam

A Seal Zeehondenopvang en Expo Stellendam houdt op woensdagavond 13 juni a.s een informatieavond voor vrijwilligers. Vanaf 19.00 uur is iedereen die serieus interesse heeft in vrijwilligers werk bij A Seal van harte welkom. Er zijn vrijwilligersfuncties bij het bezoekerscentrum (Expo) als receptie-en ontvangstmedewerkers, maar er zijn ook enkele functies beschikbaar in onze technische dienst en in de zeehondenzorg. Heb jij interesse? Meld je dan aan voor deze avond via info@aseal.nl. (zonder aanmelding, geen toegang tot deze avond)


Veterinary department internship – Sealcentre Pieterburen

Sealcentre Pieterburen has an exciting opportunity for two Veterinary Internsto work in our Veterinary and Seal Care Departments. Both positions last one year, one is scheduled to start in October 2018, and the other in April 2019. Previous marine mammal or wildlife experience is a plus. The Sealcentre’s Veterinary Department includes two veterinarians and two veterinary interns. We are looking for a highly motivated and dynamic candidate who will join our team and will work closely in a team setting with staff and volunteers to assist with all aspects of veterinary care and husbandry of sick and injured seals. Other responsibilities include but are not limited to: daily care of animals, transport of live/dead marine animals, maintenance of daily nutritional and medical records, sampling for various research projects, and data entry. Additional duties and projects may be assigned by staff.

The interns are required to find their own transportation to Pieterburen and we provide housing (fully equipped), meals, and health insurance. These positions are unpaid. The interns should expect to be scheduled to cover a variety of shifts including weekdays, nights, weekends, and holidays. The ideal candidate should be mature and motivated, and possess a strong work ethic and excellent observational and communication skills (a fluent English level is required). Due to Visa requirements we are currently only able to accept applicants with a European passport.

The deadline for applications is 31 July 2018. Interested applicants should submit a copy of the CV, an intention letter, and two recommendation letters. Note that the application materials should be in English. Applications and questions should be submitted to vet@zeehondencentrum.nl indicating in the subject VETERINARY INTERN 2018/2019.


Students or volunteers for an exciting research project on harbour porpoises in the Baltic Sea in Denmark

We are looking at behavioral reactions of harbor porpoises to (modified) gillnets as well as gillnet components in order to identify tools for an efficient by-catch reduction in the gillnet fishery. You will be helping us watching for porpoises via theodolite as well as aerial observations via Helikite and also using hydrophones.

When and where? We are looking for (student) volunteers in the period between July 23rd and Sept 9th to help us We will be on the beautiful island Fyn and the weather so far has been very promising!

Duties: Duties comprise a variety of tasks ranging from simply watching out for porpoises to helping when deploying/retrieving gear from the boat and other tasks. We will provide room and board and lots of fun, unfortunately there cannot be a compensation.

Interested? If you are interested – also for just one or two weeks in the given period – let me know. We will be happy to provide an opportunity to learn more about these fascinating animals. Please let me know if you have any question. Please write to: Isabella Kratzer at isabella.kratzer@thuenen.de

Thünen Institute of Baltic Sea Fisheries
Alter Hafen Süd 218069
Rostock
Germany.


Stages en vrijwilligers voor zeehondencentrum Pieterburen

Plaatsen voor vrijwilligers en stages zijn regelmatig beschikbaar. Zie hiervoor de webpagina voor stages en vrijwilligerswerk bij zeehondencentrum Pieterburen


Vrijwilligerswerk bij SOS Dolfijn

Er zijn posities voor Educatief medewerker en Fondsenwerver; zie hier voor vacatures bij SOS Dolfijn


Volunteers/translators for the WZZ newsletter

We would like to make the “Nieuwsbrief van de Werkgroep Zeezoogdieren” more and more bilingual. If you are you fluent in English and Dutch and you would like to help us with translating and/or summarizing articles of the WZZ newsletter, we like to hear from you! Please send an email to: zee@zoogdiervereniging.nl


Naar de inhoudsopgave –>


Interessante reizen

Een overzicht van reizen waarbij zeezoogdieren en whalewatching centraal staan. Ook worden er zeevogelreizen en zeevogeltrips genoemd waarbij een kans is op het waarnemen van zeezoogdieren.

Juli/augustus 2018: Bruinvissafari’s in de Oosterschelde

Op jacht naar de kleinste walvissen op aarde in de Oosterschelde. Vertrek vanuit de haven van Colijnsplaat. Op zaterdag 7 juli en vrijdag 10 augustus zijn er tochten van drie uur. Op vrijdag 27 juli en 24 augustus zijn er XL Safari’s van zes uur. www.deltasafari.nl

26 augustus 2018 en 9 september 2018: Golf van Biskaje

Vijfdaagse reis vanuit Plymouth via de diepe oceaan in de Golf van Biskaje naar het hooggebergte in Noord Spanje (vertrek 9 september) of naar de droge steppen (vertrek 26 augustus). Goede tijd om in de Golf van Biskaje zeezoogdieren te zien, onder andere gewone dolfijnen, grienden, dwergvinvissen, gewone vinvissen en misschien zelfs de spitssnuitdolfijn van Cuvier gezien worden. www.deltasafari.nl

1 september 2018: Zeevogeltocht naar de Bruine Bank

Een 24 uurstocht vanuit Neeltje Jans naar de Bruine Bank. Wie weet wordt er ook nog een zeezoogdier gezien www.deltasafari.nl

23 september 2018: Noordzee boven Ameland

De Noordzee boven Ameland is een ideale plek voor bruinvissen en zeevogels. Vorkstaartmeeuwen en vale stormvogeltjes beleven de doortrekpiek in september. Daarnaast is er ook kans op grote-, middelste-, kleine en kleinste jagers. Verder is er kans op pijlstormvogels. Vertrek vanuit Lauwersoog met de Dageraad.www.birdingholland.nl

30 september 2018: Zeevogeltocht vanuit Neeltje Jans

Dagtocht vanuit Neeltje Jans in Zeeland www.deltasafari

6 oktober 2018 en/of zondag 21 oktober 2018: Noordzee vanuit Scheveningen

Dagtocht op de Noordzee, op zoek naar pelagische vogelsoorten: jagers, pijlstormvogels, Jan-van-Genten, vale stormvogeltjes, vorkstaartmeeuwen, noordse stormvogels, alken en duikers www.birdingholland.nl

15 oktober 2018 en 22 oktober 2018: Walvisreis West Cork, Ierland

Vijfdaagse korte reis naar Baltimore, West Cork, Ierland. Daar zullen er een aantal zeetochten ondernomen worden met een goede kans op gewone vinvissen, maar ook op dwergvinvissen, bultruggen en gewone dolfijnen. Daarnaast ook aandacht voor zeevogels en Ierse gezelligheid. www.deltasafari.nl

28 oktober 2018: Noordzee vanuit IJmuiden

Dagtocht op de Noordzee met jagers, pijlstormvogels, stormvogels, duikers, alkachtigen, meeuwen, Jan-van-Genten. www.birdingholland.nl

Disclaimer:
Dit is geen volledig overzicht en kan ook onjuistheden bevatten.
Kijk op de websites van de reisorganisaties voor meer informatie


Naar de inhoudsopgave –>


News from all around the Web

Reuzen van de zee op ware grootte te zien.

Walvissen in de hal van het Meeresmuseum in Stralsund

Walvissen in de hal van het Meeresmuseum in Stralsund

In het Meeresmuseum te Stralsund, in het noordoosten van Duitsland, is een indrukwekkende permanente tentoonstelling ingericht waarbij levensgrote modellen van alle giganten van de zee op ware grootte zijn tentoongesteld. In het Ozeaneum, een museumhal van 20 meter hoog, kan je op verschillende hoogtes en van verschillende standpunten deze reusachtige dieren bekijken. Zo kan je van dichtbij in de opengesperde bek van een reuzenhaai kijken of in de ogen van de blauwe vinvis. Ook is er een potvis te zien in gevecht met een pijlinktvis. Naast de vele walvissen zijn er ook de mantarog, maanvis en riemvis te bewonderen. Op de ‘bodem van de zee’, dus op de vloer van het Ozeaneum, staan diverse luie stoelen waarmee je de multimedia tentoonstelling over walvissen en hun bedreigingen kunt zien. (JC)

Deutsches Meeresmuseum OCEANUM


Court Sides with Seals Losing Their Sea Ice Habitat

ringed seal Ringelrob of kleine zeehond Pusa hispida - photo by kazuhiro-nogi

ringed seal (Ringelrob of kleine zeehond (Pusa hispida)) – photo by kazuhiro-nogi

The oil industry pushed back on Endangered Species Act protections for the seals, but an appeals court says there’s enough scientific evidence to support the threat. A federal appeals court ruled on Monday that Arctic ringed seals must be protected under the Endangered Species Act because of their reliance on the sea ice, which is rapidly disappearing as the planet warms.

The seals—named for the light-colored circles that dot their coats—build lairs on the surface of the sea ice to birth and protect their young. That puts them …

Written by Sabrina Shankman

     Lees hier het verdere verhaal


Orca depredation in Alaska

orca's oftewel killer whales in orcazine

Western Alaska holds one of the densest resident killer whale populations in the world with around 1,500 individual whales. This region is also home to bustling commercial longline fisheries for valuable species such as Pacific halibut, Greenland turbot, and sablefish. As a result, Alaska’s killer whales have figured out how to carefully remove fish from the hooks and get free dinner. But not without risks …

Written by Emma Luck for Orcazine

     Lees hier het volledige artikel op Orcazine


Walvisgekte in USA:
Meer dan €400.000,- voor een potvistand!!

De potvistand met scrimshaw gegraveerd door Edward Burdett

De potvistand gegraveerd door Edward Burdett

Onlangs is er $ 465.000 betaald voor een potvistand, aldus The Cape Cod Times. Twee verzamelaars boden tegen elkaar op, opgejaagd door de verlokkende commentaren van de veilingmeesters. De tand heeft de hoogste prijs ooit opgebracht, meer dan €400.000.-. Dat is natuurlijk best veel geld maar het betreft dan ook een hele mooie tand. Allereerst, hij is groot en ten tweede is hij buitengewoon fraai bewerkt d.m.v. scrimshaw. Dat is een techniek waarbij botten, balein en tanden van zeezoogdieren kunstig gegraveerd worden en waarbij de gravures vaak verduidelijkt worden door er pigment in te wrijven. Walvisvaarders begonnen vanaf eind 18de eeuw uit verveling vooral de grote tanden van potvissen te bewerken. Het zijn verzamelobjecten geworden die honderden tot, in bijzondere gevallen, een paar duizend euro of veel meer kosten.

Cape Cod Times


Groep van ruim honderd Groenlandse walvissen aangetroffen ten oosten van Groenland

groenlandse walvis Balaena mysticetus verspreiding bij Groenland

Wetenschappers van Wageningen Marine Research zijn teruggekeerd van een geslaagde expeditiecruise georganiseerd door Oceanwide Expeditions, Inezia Tours & Natuurpunt in het Arctische gebied. Dit voorjaar stuitten de onderzoekers op ruim honderd foeragerende Groenlandse walvissen ….

     Lees verdere op de website van de WUR


Volg narwals op de WWF species tracker

verspreiding en gedrag narwal Monodon monoceros door WWF

Volg de 8 narwals die bij Pond Inlet (Lancaster Sound) door WWF-Canada in augustus 2016 zijn voorzien van satellietzenders. In het najaar trekken alle gezenderde narwals naar het zuiden de Baffin zee in. Het belang van de Lancaster Sound, oftewel Tallurutiup Imanga zoals de Inuit het noemen, voor zeezoogdieren en de lokale bevolking werd tijdens een lezing op de zeezoogdierdagen 2018 door Gert Polet, leider van het Arctisch programma van het Wereld Natuur Fonds (WWF).

Volg de narwals rond de Lancaster Sound
Informatie over Lancaster Sound
Samenvatting lezing Gert Polet op de Zeezoogdierdagen 2108


Mariene luiaards hadden dikke schedels

Thalassocnus schedel fossiele luiaard

Thalassocnus

Gedurende het Mioceen kwamen er mariene luiaards (Thalassocnus specs) voor in de Pacifische Oceaan voor de kust van Peru en Chili. Zij zijn onder andere bekend van de beroemde Pisco formatie waar ook veel fossiele Ceatacea gevonden zijn. De luiaards van nu zijn relatief kleine boombewonende dieren. Vroeger was deze groep echter veel diverser met ook reuzen als de reuzenluiaard (Megatherium) en mariene vormen. Onderzoekers van het Museum für Naturkunde te Berlijn en het Muséum national d’Histoire naturelle Paris hebben het skelet van deze mariene dieren onderzocht en hebben een bijzonder hoge botdichtheid vastgesteld, zelfs bij de schedel. Dit is een opvallend verschil met de beenderen van de Cetacea. In een artikel in the Proceedings of the Royal Society bediscussiëren de onderzoekers deze bevindingen in het licht van aanpassing aan het leven in het water.

Het persbericht van het Museum für Naturkunde te Berlijn
Het artikel in de Proceedings Royal Society
Thalassocnus op de Duitse wikipedia


Articulated skeleton of Steller’s sea cow uncovered on Russian beach

skelet Stellers zeekoe

De Stellerzeekoe is bekend van de Commandeur eilanden waar hij ontdekt en beschreven werd tijdens de 2de Kamschatka-expeditie (1733-1743) door Georg Wilhelm Steller. Zijn expeditieschip was gestrand op de eilanden.

De Stellerzeekoe verschilt van de overige zeekoeien doordat zij zeewier at. De manatees en dujongs eten voornamelijk zeegras. De Stellerzeekoe kwam dan ook voor in de smalle kelpzone rond de eilanden. Misschien dat dit dieet van zeewieren er ook de oorzaak is dat zijn vlees zo smakelijk gevonden werd door de expeditieleden. Zij hielden zich eerst in leven met het vlees van robben, poolvossen en zeeotters. Pas na een half jaar probeerde ze de zeekoe, het vlees werd veel lekkerder gevonden dan het vlees van al die andere soorten, met alle gevolgen van dien.

Er is een vrij groot aantal schedels van deze soort in collecties. Steller zelf, was door de schipbreuk niet in staat een skelet van dit dier mee te nemen naar Europa. Hij moest ook o.a. ook een geprepareerde huid achterlaten. Aan het eind van de 19de eeuw heeft Leonard Stejneger nog een aantal schedels, losse botten en gedeeltes van skeletten kunnen verzamelen. Deze zijn nu te zien in het ‘The National Museum of Natural History’ in Washington D.C.. Maar de skeletten van de Stellerzeekoeien zijn overal samengesteld uit verschillende individuen. Daarom is het heel verheugend dat er onlangs een bijna compleet skelet gevonden is. Helaas zonder schedel, dat dan weer wel.

Het artikel op National Geographic
Samenvatting lezing Sina Baleka op de Zeezoogdierdagen 2108


Zeezoogdieren op cruiseschepen

Robert Wijland in actie met het schilderen van een walvis op cruiseschip

Robert Wijland in actie

Natuur begint steeds meer een integraal onderdeel van onze vakanties te worden, ook bij het grote publiek. De ‘Norwegian Cruise Line’ heeft een nieuw schip speciaal voor de Alaska cruisetochten laten ontwerpen bij de Meyer Werf in Papenburg, net over de grens bij Groningen. Het schip is op grond van de strenge milieu-eisen in Alaska allermilieuvriendelijkst ontworpen met zeer zuinige motoren, rookgasreiniging, een speciale fouling en veel andere aanpassingen. De beschildering van de romp is gedaan door de op zeezoogdieren gespecialiseerde Amerikaanse kunstenaar Robert Wyland. Wij vinden de romp zo hartstikke mooi geworden natuurlijk. Het schip is op 19 mei afgeleverd aan de reder en zal plaats bieden aan 4000 passagiers.

Website Robert Wyland
Norwegian Bliss op de website van de Meyers Werf


Naar de inhoudsopgave –>


Websites:

Organisaties

Natuurpunt
Stichting Rugvin
Zoogdiervereniging

Wetenschap

European Cetacean Society (ECS)
Strandingsonderzoek Universiteit Utrecht
Walvisstrandingen.nl

Bescherming

Whale and Dolphin Conservation WDC
InsideClimate News

Opvang

A Seal Zeehondenopvang Stellendam
Stichting SOS Dolfijn
Zeehondencentrum Pieterburen
Ecomare, zeehonden- en zeevogelopvang

Informatief

FLUKE: Walfang-Historiker und -Sammler
IMAKA: een studievereniging voor wie geïnteresseerd is in de poolgebieden
Orcazine
Strandingen macaronesie
Zeezoogdieren.org

Whale watching

Azoren Pico Lajes Aqua Azores   Met lokale mensen
Azoren Sao Miguel, Ponta Delgada Picos de Aventura   met Nederlandse gids
USA, California Monterey Bay Whale Watch
Noorwegen, Sea Safari in Andenes   met Nederlandse captain

Diversen

Moby Dick Antiquariaat Noordwijk
Foto’s van oude ECS meetings, the roaring eighties and nineties of the Cetacea community


Naar de inhoudsopgave –>


WZZ Playlist

Shepherd’s Beaked Whales in Kaikoura New Sealand

Baird’s Beaked Whales in Monterey Bay California

Voor Orcafielen: een waar orcasme!

What the skulls, jaws and teeth of killer whales can tell us about their hunting strategy

First camera to ever be attached to an Antarctic minke whale | WWF-Australia

De Boer, H. Bioscoopfilm ‘Walvis in Zicht’, 1947. Polygoon-Profilti. deel 1

De Boer, H. Bioscoopfilm ‘Walvis in Zicht’, 1947. Polygoon-Profilti. deel 2


Naar de inhoudsopgave –>


PDF-versie


Naar de inhoudsopgave –>


Aanmelden voor de nieuwsbrief

Wil je de nieuwsbrief ontvangen en tegelijk op de hoogte gehouden worden van de activiteiten van de werkgroep ?

Stuur een mailtje naar: nieuwsbriefwzz@zoogdiervereniging.nl

met vermelding van je naam, postcode en e-mailadres


Naar de inhoudsopgave –>


Colofon

De Nieuwsbrief3 van de werkgroep zeezoogdieren (WZZ) is op 13 juni 2018 online gegaan. Op 18 augustus zijn er een aantal kleine verbeteringen gedaan. De nieuwsbrief is geschreven met pandoc markdown met toevoeging van HTML en CSS. De webversie is omgezet met MS Word naar de pdf-versie. Op de achtergrondfoto van de nieuwsbrief staat een tuimelaar (Tursiops tructatus). Deze foto is gemaakt door © 2018 Fadia al Abbar op Sao Miguel, Azoren.

De werkgroep Zeezoogdieren (WZZ) is een onderdeel van Zoogdiervereniging. Voor opmerkingen kunt u contact opnemen met de werkgroep op zee@zoogdiervereniging.nl. U kunt ons volgen op Facebook en twitter.